25 JUNI 2002
288
Mevrouw OVERBOOM
Dus u wilt niet de discussie voeren met de raad over andere mogelijkheden, als ik het goed beluister.
Wethouder OOMEN
Niet, ik herhaal, over die zaken die reeds bij het programakkoord aan de orde zijn geweest. Daarover
wil ik het niet hebben. Vanuit Breda '97 is mij de vraag gesteld: waarom is er nu een andere metho
diek, daar waar het gaat om de verhoging van de OZB? Daarop kan ik een heel kort en flauw ant
woord geven: omdat dat zo is afgesproken bij de programmaonderhandelingen. Maar ik denk, mijn
heer Schoenmakers, dat u dat van mij niet zult waarderen. Vandaar dat ik probeer u toch wat funda
menteler te antwoorden. In het verleden is gebleken dat we, als we alleen maar uitgingen van prijs
compensatie en niet de loonstijging erbij betrokken, op een gegeven moment in onze begroting met
een tekort zaten. Met andere woorden: wij vonden een stukje van de kosten niet terug in de begroting.
Daarover hebben wij gediscussieerd en als drie partijen zijn wij uitgekomen op het hanteren van een
andere methodiek en dat was de component van de loonstijging, ik kan u op een ander moment nog
uitleggen wat die precies inhoudt, en de prijscomponent, en daarvan een gemiddelde. Dat betekent
dat wij op dit moment de inschatting maken dat dit bij de Concernbegroting uitkomt op 5 procent. Bre
da '97 heeft nog gesproken over het Stadserf. In het verleden viel dit niet onder de wethouder Stads
beheer. U heeft nu het geluk dat beide portefeuilles bij deze bestuurder zitten. Dat betekent dat ik
zowel over de openbare ruimte ga als over dat terrein dat onder de Bestuursdienst valt. Ik zal met de
twee AD's aan tafel gaan zitten en vragen of beide heren bereid zijn elkaar wat te gunnen. Als het
antwoord ja is dan is het probleem opgelost, is het antwoord neen dan zal ik daarover zelf een besluit
moeten nemen. Maar één ding kan ik u garanderen, dat garandeer ik u, dit plein voldoet aan mijn de
finitie van een schoon, heel en veilig Breda.
De heer BOER
Dan gaan we een slechte toekomst tegemoet.
Wethouder OOMEN
Een punt dat ik ook even wil meenemen is de subsidie van de Oost-Westflank, waarover gesproken is.
Volgens mij is hierover de volgende afspraak gemaakt. Als de subsidie voor de Westflank, dus voor
water in de stad, binnenkomt, dan gaat die naar dat project toe. Maar wat wil dat zeggen? De boven
grens is afgesproken. Met andere woorden er staat 29,5 miljoen euro. Stel dat we 2 miljoen subsidie
krijgen. Dan gaat die naar dat project en schuift er 2 miljoen van dat project door naar de Oostflank,
want de subsidie die je krijgt voor water in de stad, moet je ook op dat aspect inzetten.
De heer KWISTHOUT
Feitelijk komt het erop neer, zij het niet formeel maar materieel, dat de Oostflank wordt betaald met
subsidie die op de Haven wordt verkregen, en die wordt daarmee dus ook afhankelijk daarvan.
Wethouder OOMEN
Neen. Dan hanteert u de definitie niet nauwkeurig.
De heer KWISTHOUT
Daarom zeg ik ook dat het formeel niet zo zal zijn, maar materieel komt het wel daarop neer.
Wethouder OOMEN
Mijnheer Kwisthout, dat is absoluut onjuist. U hanteert een onnauwkeurige definitie. De subsidie die
binnenkomt, en daar gaan wij van uit, is ingecalculeerd in dat bedrag, en als die binnenkomt dan
wordt het bedrag van de gemeentelijke investering doorgeschoven naar de Oostflank. Dat is het ver
haal.
De heer KWISTHOUT
Daarover zijn wij het eens, maar even voor de duidelijkheid: op het moment dat er geen subsidie bin
nenkomt, of veel te weinig, betekent dit dat de Oostflank van die subsidies afhankelijk is. Dat is wat ik
probeer te zeggen.
Wethouder OOMEN
Ik houd het bij mijn eerste lezing. Nog één punt, en dat moet ik toch even zeggen, in de richting van
mevrouw Overboom. Ik heb om 17.00 uur vanavond uw bijdrage gekregen. Aangezien ik u serieus wil
nemen, zult u begrijpen dat ik daarop op dit moment niet gedegen heb kunnen antwoorden. Wat mij