4 JULI 2002
339
TWEEDE TERMIJN
Mevrouw VAN MAANEN
In de brief van de Vivesstichting staat letterlijk dat zij geen garanties verwachten van de gemeente. U
zegt nu, mevrouw Heerkens, dat u die ook niet kunt geven, en terecht. Maar als zij zeggen: het enige
wat wij van de gemeente verwachten is een visie op de totale onderwijshuisvesting in Teteringen en
een gesprek daarover en wij verwachten geen garanties en dan zijn we
Wethouder HEERKENS
Nu interrumpeer ik u, want ik heb u zojuist uitgelegd dat ik heel nadrukkelijk heb gezegd: één vraag
zoek ik nog uit. Maar de vraag naar een totale visie op het onderwijshuisvestingsprogramma in Tete
ringen is weer een andere vraag. Ik heb die dag een constructief gesprek gehad en de voorzitter was
met een positieve houding naar zijn bestuur gegaan. Er was één vraag over, dat heb ik zelf geconclu
deerd, en ik heb gezegd: die ene vraag ga ik uitzoeken. Je kunt dan wel weer een nieuwe vraag stel
len, maar zo blijf je lekker bezig. Het gaat om die ene vraag en niet om de totale visie. Die ene vraag
is nu klip en klaar beantwoord, die is helder en die is hier nog een keer verwoord. Want in feite ging
het om een fatsoenlijk gebouw bij de Wegwijzer, een fatsoenlijke dislocatie. Ik denk dat wij dat school
bestuur op een goede manier tegemoet zijn gekomen en dan stopt het ook een keer ergens.
Mevrouw VAN MAANEN
Ik denk dat het wel zo is dat, als de minister daar straks toch een toewijzing op gaat geven, we daar
dan ook een nieuw gebouw moeten gaan neerzetten.
Wethouder HEERKENS
Neen, dat ben ik niet met u eens. Ik heb ook letterlijk tegen het schoolbestuur gezegd: als er toe
stemming komt, heeft u dan plotseling een nieuwe locatie? Volgens mij heb je daar altijd nog de ge
meente voor nodig. Bovendien, als er ergens leegstand ontstaat dan kun je daarvan weer gebruikma
ken. Het enthousiasme kan een de ene kant groter zijn dan aan de andere kant. Het is natuurlijk he
lemaal niet noodzakelijk dat wij daar een vierde nieuwe school gaan creëren. Ik neem aan dat ik dan
uw raad op mijn weg zal vinden.
De heer LEUNISSE
Als ik de partijen zo links en rechts hoor, alsmede de wethouder die toch nogal behoorlijk fel zegt wat
er is besproken, en ik verneem dat het bestuur of de directeur toch nog wat anders wil, dan gaat het
toch een beetje kriebelen. Ik heb het dan toch min of meer over het vertrouwen. Ik begrijp Breda '97
niet die zegt dat zij ver afstand neemt van de vraagstelling die er misschien is terzake het vertrouwen.
Het woord crisis te gebruiken is misschien wat te veel gezegd, maar breukje. Er spreekt in ieder geval
weinig vertrouwen uit datgene wat ik allemaal hoor. Ik ben het met mevrouw Van Maanen helemaal
eens, het zou heel goed zijn om nog eens om de tafel te gaan zitten, niet alleen om per se iets gedaan
te krijgen, maar om het vertrouwen te herstellen en op één lijn te kunnen komen, de toekomst te be
spreken en perspectieven te scheppen. Dat zou een goede zaak zijn. Verder zijn we het eens met het
voorstel.
Akkoord.
12. VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING BRE
DA 1997.
Om de overlast van druggebruik op openbare plaatsen beter te kunnen aanpakken wordt voorgesteld
een bepaling aan de Algemene Plaatselijke Verordening toe te voegen waarin het openlijk gebruik van
zowel harddrugs als softdrugs op de openbare weg strafbaar wordt gesteld.
Mevrouw REMIE-VERWEIJMEREN
In de Opiumwet is openlijk gebruik van drugs op de openbare weg ook strafbaar gesteld, maar de
politie heeft erg veel werk wanneer zij aan de uitvoering van dat artikel begint. De camera's in het
stationsgebied hebben niet kunnen voorkomen dat dat gebied wordt ervaren als de meest onveilige
plek in onze stad. Om overlast terug te dringen lijkt deze uitbreiding van de APV daarom voor de hand
te liggen. Maar dan moet die ook wel zo worden gehanteerd. Er moet sprake zijn van overlast. Het
mag niet zo zijn dat in onze stad nergens meer op een grasveldje of in een plantsoen gezellig een
glaasje wijn mag worden gedronken of een jointje gerookt. Een voorbeeld. Later in de zomer organise-