26 SEPTEMBER 2002
380
Wethouder ARBOUW
Technisch kan ik het niet geheel overzien, maar ik denk datje niet kunt uitsluiten dat er bij gelijksoortige
omstandigheden, gecombineerd met ongunstige weersomstandigheden, toch sprake zou kunnen zijn van
enige overlast. En nogmaals, het college heeft een notitie toegezegd over hoe we daarmee in de toe
komst zullen omgaan.
De VOORZITTER
Ik stel voor dat de wethouder blijft staan, omdat ook de volgende vraag in zijn richting is gesteld.
Vraag (3), ingediend door de fractie van Leefbaar-Breda/De Parel van het Zuiden, inzake bouwver
gunning HSL-roltrappen. (wethouder Arbouw)
De heer BOER
Er is een bouwvergunning verleend voor de HSL-roltrappen. Ik ben de hele dag op het Stadskantoor bezig
geweest om allerlei zaken door te nemen. Het betreft een groot pakket met een inspraakverhaal dat al
begint in 2000. Er zijn heel veel bezwaren daartegen. Wij zijn nergens écht tegengekomen dat deze wor
den afgewezen, maar een groot aantal mensen twijfelt aan de haalbaarheid van die roltrappen, ook de
fabrikant zelf, omdat die gevoelig zijn voor vandalisme: ze kunnen kapot gemaakt worden, er kunnen
stokken in gestoken worden. We hebben hier vandaag een brief binnengekregen en die heeft ons toch
wel verontrust. Dat is een brief van het Bredaas Centrum voor Gehandicaptenbeleid, dat al in 2000 be
zwaar heeft gemaakt en gezegd heeft dat het een slechte zaak is. Daarna heeft het tot nu toe niets meer
erover gehoord. Dat is toch een buitengewoon slechte zaak.
Wethouder ARBOUW
Wat betreft de veiligheid kunnen we meerdere aspecten differentiëren. Over de technische knowhow be
treffende de roltrappen kan ik u een aantal zaken melden. In de commissie was ik helaas niet in de gele
genheid al die punten toe te lichten. Op grond van de bedenkingen die zijn geuit heeft het college ge
meend, alvorens de bouwvergunning te verlenen, nog eens indringend een nader onderzoek daarnaar te
moeten doen, want ook dat soort signalen wordt door ons serieus genomen, hoewel u weet dat het colle
ge formeel, gezien alle criteria, niet anders kon dan de bouwvergunning verlenen. Wat betreft de veilig
heid heeft er onder andere overleg plaatsgevonden met een vertegenwoordiger van het Liftinstituut in
Amsterdam, dat is het Liftinstituut dat ook in BN/DeStem destijds is aangehaald. Dit is de door de over
heid aangewezen instantie om dit soort roltrappen voor ingebruikname te keuren en bij goedkeuring te
certificeren. In overleg met het Liftinstituut hebben wij de bestaande regelgeving ten aanzien van het toe
passen van roltrappen uitvoerig besproken. Die roltrappen moeten voldoen aan een Europese norm, dat
is de NEN EN 115, dat zijn veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en aanbrengen van roltrappen
en rolpaden. Ik wil u niet vermoeien met allerlei machinerichtlijnen, maar waar het uiteindelijk om gaat is
dat je een soort C-1-markering krijgt als je voldoet aan die richtlijnen. Die genoemde norm heeft betrek
king op de technische aspecten van het gebruik van die roltrappen, en zegt op zich niets over het daad
werkelijk gebruik van de roltrap. Er wordt daarin wel aandacht geschonken aan het gebruik met kinderwa
gentjes, bagagewagens, winkelwagens met kleine wieltjes, maar hij zegt over het algemeen niets over
andere vervoermiddelen. Volgens die machinerichtlijn moet de fabrikant een aantal beginselen toepassen,
risico's uitsluiten en zoveel mogelijk beperken, beveiligingsmaatregelen treffen voor risico's die niet kun
nen worden uitgesloten, gebruikers informeren over de risico's die nog niet aanwezig zijn als gevolg van
een niet volledige doelmatigheid van de getroffen beveiligingsmaatregelen, en de machine dient zodanig
te zijn ontworpen dat abnormaal gebruik indien gevaarlijk wordt voorkomen. Dat is allemaal erg vanzelf
sprekend. Daarnaast hebben wij advies ingewonnen bij Holland Railconsult, dat is een ingenieursbureau
dat veelvuldig betrokken is bij het adviseren over het toepassen van roltrappen bij NS-stations, en deze
instantie was eerder in 2000 betrokken bij het ontwikkelen van een alternatief voor het toepassen van
roltrappen in plaats van hellingbanen. Mede op basis van het advies van Holland Railconsult is destijds
een voorkeur voor deze optie uitgesproken. Holland Railconsult concludeert in een aanvullend schriftelijk
advies van 13 september 2002 dat er met inachtneming van die norm NEN EN 115 en die C-1-markering,
die ik heb uitgelegd, voor de keuringinstantie in principe geen grond tot afkeuring bestaat, indien de fiet
sers worden meegenomen op de roltrap. Dat is echt een belangrijke veiligheidseis. Ze adviseert echter
wel een aantal extra maatregelen te nemen die in het aanvullend advies zijn opgenomen. Naast enkele
technische specificaties, waaraan door de fabrikant dus wordt voldaan, en het plaatsen van liften, we
hebben het dan bijvoorbeeld over gehandicapten die van de lift gebruik zullen moeten maken, hebben die
betrekking op maatregelen, zoals hekjes en drempels om fietsers veilig naar de roltrappen te leiden, en
eventueel in de beginfase - ik denk dat dat ook op zich logisch is - assistentie en uitleg te verlenen in de
vorm van aanwijzingen aan de gebruikers. Dit alles samengenomen, als we al dat soort zaken doen, dus