28 FEBRUARI 2002
39
De heer TAKS
De VVD-fractie heeft met genoegen vastgesteld dat de Detailhandelsnota gekenmerkt wordt door
hetzelfde hoge ambitieniveau als de Stadsvisie. De VVD onderschrijft die benadering. Wij zijn ervan
overtuigd dat die ambitieuze aanpak de beste garantie is voor een goede economische ontwikkeling
in de stad. Het is ook heel verheugend vast te stellen dat het bedrijfsleven die aanpak, die benadering
volledig onderschrijft. De nota is tot stand gekomen, ook in nauwe samenspraak met het bedrijfsle
ven. Dat garandeert het noodzakelijke draagvlak. Het gaat er nu om dat ook bij de uitvoering van het
beleid de goede samenwerking met de direct belanghebbenden behouden blijft. Een goed gestructu
reerd overleg is een van de actiepunten die geformuleerd staan aan het eind van de nota. Wij gaan
ervan uit dat dat niet bij een vage belofte blijft, maar dat dit ook echt concreet gestalte gaat krijgen.
Wij zouden graag daarover van de wethouder iets willen horen. Het is in ieder geval te verwachten
dat de nieuwe gemeenteraad in zijn duale rol het nieuwe college op dit punt kritisch zal volgen. Want
ook het bedrijfsleven weet dat de raad vanaf 14 maart in dat opzicht een duidelijke taak heeft, de heer
Lips wees er zojuist ook al op, ze hebben dat duidelijk in de gaten. Dat bleek wel op de avond van
MBK dinsdagavond. Inderdaad ja. Het gaat bij het gemeentelijk detailhandelsbeleid vooral om een
voorwaardenscheppende rol van de kant van de overheid en die bestaat hieruit dat via het planologi
sche, het ruimtelijke beleid ervoor wordt gezorgd dat er een goede evenwichtige spreiding is van de
tailhandelsvoorzieningen over de hele stad, zodat de juiste voorziening op de juiste plaats komt, en
dat ervoor wordt gezorgd dat de infrastructuur in de stad van een goede kwaliteit is, dat er voldoende
parkeervoorzieningen zijn, en dat de openbare ruimte goed wordt beheerd en onderhouden. Wat
betreft het Brabantplein het volgende. Daarover is ook gesproken vanavond. Dit is duidelijk een punt
uit de Detailhandelsnota. Die ondernemers bepalen uiteindelijk, en daar gaat het om als de gemeente
een goed beleid voert op het punt van het scheppen van voorwaarden, door hun investeringsbeleid
dat de ambities ook worden gerealiseerd. Ik denk wat dat betreft dat in ieder geval de totstandkoming
van de nota vertrouwenwekkend is, want zij onderschrijven die ambities. Nu is het aan de overheid
om te zorgen dat ondernemers niet teleurgesteld worden. De ondernemers moeten erop kunnen re
kenen dat de overheid een betrouwbare overheid is. In dat verband denk ik dat, als ondernemers
investeren op een plaats en met een kwaliteit die de overheid graag ziet, zij erop moeten kunnen
rekenen dat zich niet elders in de stad ontwikkelingen voltrekken die bedreigend zijn voor die initiatie
ven. Ik denk dan aan een nieuwe ontwikkeling in de winkelstructuur, zoals een megasuper aan de
rand van de stad, of aan een factory outlet center, of een verdere verruiming van het beleid voor de
perifere detailhandel. De VVD is uiteraard voor de vrijemarktwerking, maar aan de andere kant moet
de overheid ook gemaakte afspraken nakomen en gewekte verwachtingen honoreren. En met die
nieuwe ontwikkelingen past de grootst mogelijke behoedzaamheid. Het nieuwe detailhandelsbeleid
wordt geformuleerd voor tien jaar. Dat vinden wij een erg lange periode, gezien de dynamiek in de
detailhandel. Het lijkt ons dat er op korte termijn, zo na drie of vier jaar, een grondige evaluatie moet
plaatshebben. Ik hoop dat de wethouder die kan toezeggen. Het is natuurlijk verheugend dat in ieder
geval het pleidooi in de commissie van de heer Lips voor een megasuper voor softdrugs aan de rand
van de stad niet in de raad wordt gevolgd door zijn fractie. Ik weet dat bezorgdheid voor het bedrijfs
leven de enige drijfveer was van de heer Lips voor zijn pleidooi. Ik ben toch blij met de duidelijke re
actie van de CDA-fractie. Die kant moeten we niet op
De heer LIPS
Ik zal er meteen een interruptie op plaatsen. Op dit moment volg ik natuurlijk het standpunt van onze
fractie, maar ik hoop dat ik in de nieuwe raad gekozen word en dan zal ik opnieuw vechten voor dat
soort zaken.
De heer TAKS
Dan is het goed erop te wijzen dat we toch in de gaten moeten houden dat het koffieshopbeleid, het
gedoogbeleid, zoals dat door de landelijke overheid is geformuleerd, zich nauwelijks leent voor een
beleid zoals de heer Lips dat voorstaat. En het gemeentelijk beleid is ook afgeleid van het landelijk
beleid.
De heer DUBBELMAN
Dat was Paars.