26 SEPTEMBER 2002
403
de Wet Ruimtelijke Ordening ex artikel 11 de mogelijkheid biedt de vaststelling van een nadere uit
werking door de raad te laten vaststellen;
verzoekt het college:
1. de nadere uitwerkingen van de betreffende bestemmingsplannen ter vaststelling aan de gemeente
raad voor te leggen;
2. bij het voorstel van het college aan de gemeenteraad tot vaststelling van de nadere uitwerkingen uit
gewerkte verkeersmaatregelen voor te leggen inclusief de financiële onderbouwing;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De VOORZITTER
De motie is nu uitgereikt en daarop kan eventueel ook al meteen worden gereageerd. Dat geldt waar
schijnlijk nog niet voor mevrouw Knipscheer, maar ik geef haar toch graag nu het woord.
De heer AUGENBROE
Voorzitter, het lijkt mij handiger eerst de motie te bekijken en daarna te zeggen of we een tweede termijn
willen.
De VOORZITTER
Zou het wenselijk zijn dat we bij uitzondering D66 het eerst het woord geven? Dan draaien we de volgorde
om. Ik zie dat u het daarmee eens bent.
TWEEDE TERMIJN
Mevrouw OVERBOOM
Enige variatie is wat dat betreft ook wel aardig. In de motie geven wij aan wat wij in de eerste termijn al
hebben aangegeven: in het raadsbesluit van mei 1999 is besloten, dat de bij de opgestelde bestem
mingsplannen voorgestelde verkeersmaatregelen uitgewerkt moeten zijn, inclusief de financiële onder
bouwing. Wij constateren dat de raad zich dient te houden aan zijn in de raadsvergadering van 27 mei
1999 genomen besluit, dat in deze raadsvergadering aan de door de raad gestelde voorwaarden betref
fende verkeersmaatregelen nog niet is voldaan, dat er nog een discussiebijeenkomst volgt op 16 oktober
over de verkeersmaatregelen, dat de eerstvolgende datum waarop de bestemmingsplannen kunnen wor
den vastgesteld op 26 oktober is, dat het voorkeursrecht dan verlopen is, dat er tegelijkertijd in de ge
meente Breda grote behoefte is te constateren aan nieuwe en bereikbare woningen, dat de woningbouw
productie niet kan beginnen tot het moment dat de nadere uitwerkingen van de bestemmingsplannen zijn
vastgesteld, en dat de Wet Ruimtelijke Ordening de mogelijkheid biedt de vaststelling van de nadere uit
werking door de raad te laten vaststellen. Wij verzoeken het college de nadere uitwerkingen aan de raad
te houden en daaraan te koppelen, zoals we in 1999 hebben afgesproken, de uitgewerkte verkeersmaat
regelen, inclusief de financiële onderbouwing.
De VOORZITTER
Dat is meteen uw bijdrage in tweede instantie. Ik was van achter naar voren aan het gaan, dus nu is de
heer De Roos van GroenLinks aan de beurt.
De heer DE ROOS
Een deel van de reacties op mijn bijdrage heeft zich toegespitst op de kwestie woningbouw Teteringen.
Laat het wat ons betreft duidelijk zijn dat ook wij woningbouw voorstaan, dat wij dat ook altijd hebben
voorgestaan, maar niet in die mate. Een tweede punt is, dat suggereert de Partij van de Arbeid in ieder
geval en feitelijk zegt de SP dat ook, dat wij willen dat er dan heel veel betaalbare - of in andere termen:
bereikbare - woningbouw wordt gerealiseerd. Wij hebben daar niet zoveel vertrouwen in. Wat wij wel we
ten is dat het collegebeleid steeds heeft gestrekt tot het vooral realiseren van dure woningbouw. Wij zijn
van mening dat de Vinex-Teteringen uiteindelijk weieens een groot woningbouwproject zou kunnen blijken
te zijn, dat weinig of geen effect zal hebben op de wachtlijst van de corporaties. Wat betreft de bijeen
komst in Teteringen op 16 oktober met de bewoners zouden wij het heel jammer vinden als de raad bur
gemeester en wethouders niet houdt aan zijn eigen normen die in 1997 en 1999 zijn gesteld. Ik denk dat
de wethouder, de heer Niederer, die in zijn bijdrage stelt dat door de voorgestelde verkeersmaatregelen
wél wordt gerealiseerd dat er een soort organische groei plaatsvindt met een organisch afname van het
doorgaand verkeer over de Oosterhoutseweg, het bij het verkeerde eind heeft. Als hij de raad voorhoudt