28 FEBRUARI 2002
44
stap doet in de richting van het afschaffen van die kleine strips, die een hele duidelijke functie hebben
naast andere voorzieningen in buurten en wijken zoals bijvoorbeeld postkantoren. Een ander punt
van kritiek betreft het aantal koopzondagen in Breda. De gemeente houdt vast aan het wettelijk toe
gestane maximum van 12. Wij vinden dat het eigenlijk best wel een stuk minder kan. Niet omdat wij
vinden dat iedereen verplicht op zondagochtend naar de kerk moet, maar omdat wij vinden dat ieder
een een bepaald rustmoment moet kunnen hebben in de week. De koopzondagen zijn een aanslag
op het verenigingsleven en het is ook geen pretje om 12 zondagen in het jaar te moeten werken als je
in die branche werkzaam bent. Wat ons betreft kan het best een stuk minder. Tot zover de eerste
termijn.
De heerLEUNISSE
Ik ben blij dat ook mijn buurman wat beeldkracht naar voren bracht. Dat doet mij even teruggrijpen
naar de opening van dit debat, want over dit punt is veel minder gezegd dan in de commissie. Ik was
verbaasd en ik denk terecht. Ik heb met graagte gezien hoe een fractievoorzitter ingreep. Toen kwam
het hele verhaal naar voren van de kikkers. Daarin herken ik toch iets van de kikkerblaasproef met
het rietje. Dat is een gezonde methode om mensen die iets anders willen dan de fractie, weer een
beetje tot de orde te roepen. Ik ben daar heel blij mee. Mijn dank aan de voorzitter van het CDA. Dan
terug naar het onderwerp. Dank u, voorzitter, voor de orde. U weet dat wij de nodige bijdragen heb
ben geleverd in de commissie. Wij zijn nu eenmaal behept met een aantal mensen die hun brood
daarmee verdienen en die heel sterk daarmee bezig zijn. Zij hebben daarover ernstig nagedacht en
ons voorgelicht. Wij proberen daaruit een advies te destilleren en wij moeten dan constateren dat de
Detailhandelsnota eigenlijk best een goede nota is. Alleen heb ik ieder geval meegekregen
De VOORZITTER
Weer een opdracht?
De heerLEUNISSE
Ik probeer het te vertalen. Met mijn eigen wil en mijn eigen zienswijze vind ik dat het zo is dat we ern
stig moeten kijken naar het Mols-terrein. Het gaat hier om de invulling van een vrij groot terrein. Breda
zou Breda niet zijn als het juist de detailhandel niet zou eren, want deze is toch de parel in Breda,
waar veel mensen naartoe komen, uiteraard ook in de wijken want dat zou de leefbaarheid bevorde
ren, als ik de vele fracties mag napraten. Natuurlijk is dat zo. Wij hebben dus alleen één opmerking:
houd goed in gaten wat er met het Mols-terrein gaat gebeuren, probeer daar niet alleen maar grote
megaprojecten neer te zetten, maar denk ook aan de kleine middenstander.
De heer DE ROOS
Bij interruptie. De heer Stubenitsky van de fractie van De Parel heeft heel nadrukkelijk een paar keer
gezegd dat hij alleen maar verstand had van de binnenstad en dat hij om die reden dat onderdeel van
de Detailhandelsnota wel wilde bespreken. De rest liet hij dan buiten beschouwing. U bent volgens
mij van alle markten thuis, dus kunt u uw licht nog eens laten schijnen over de rest van de nota?
De heer LEUNISSE
Ik kan best wat daarop antwoorden, als de voorzitter mij dat gunt.
De VOORZITTER
Ik begrijp de nieuwsgierigheid van de heer De Roos niet helemaal, maar
De heerLEUNISSE
Daarom ben ik er zo blij mee, voorzitter, dat ik de kans krijg om dat uit te leggen. Ik kan niets anders
zeggen dan dat wij het goede voorbeeld net hebben kunnen zien in het ingrijpen van de voorzitter van
het CDA. Bij ons is er een gespreksleider en dat is ook zo in de commissie. En wij hebben dan ook
nog een voorzitter. Dat mag ik dan zijn. Laat ik dan een wat bredere kijk op de zaak hebben en laat ik
dat dan verder uitdiepen. Laat ik het dan zó toelichten aan de heer De Roos. Ik ben een beetje de
minister van buitenlandse zaken en ik zit wat over de grens heen van het stadscentrum. Ik bewonder
de heer Stubenitsky om het feit dat hij gewoon zegt dat hij praat over zaken waar hij bovenop zit.
Daarvoor heb ik groot respect. En laat ik dan dat andere voor hem doen. Dank u wel.
De VOORZITTER
Maar komt het nou nog of hoe zit het? Ik stel voor om niet verder tot uitlokking over te gaan. Dadelijk
hebben we hier ook nog de minister van binnenlandse zaken. Ik stel voor om de wethouder nu de
gelegenheid te geven om in eerste termijn te antwoorden.