28 FEBRUARI 2002 45 Wethouder ADANK De wethouder zal namens het college toch een stuk korter zijn dan de uitgebreide stemverklaringen en opvattingen die de raad heeft gegeven. Die kunnen we eigenlijk samenvatten in een tweetal op merkingen. De eerste betreft de kleine winkelstrips. Wil het college in de sfeer van de randvoorwaar den de vinger aan de pols houden? Dat zeg ik graag toe, binnen de mogelijkheden natuurlijk die het college vanuit zijn publiekrechtelijke taak heeft. Wij hebben geen ondernemende initiatieven binnen het college. We zijn in die zin toetsend, controlerend en voorwaardenscheppend, waar dit mogelijk is en waar het perspectief zich voordoet. Dat vindt u in de interpretatie op bladzijde 8. Er moet perspec tief zijn in de winkelstrips in buurten en wijken, waar levensvatbaarheid is en de koopkracht en de toekomst absoluut gegarandeerd is. Daarvoor zal het college, als het gaat om de randvoorwaarden van parkeergelegenheid, om de voorlichting van de afdeling Economische Zaken en andere zaken, absoluut zijn nek uitsteken. Maar het moet wel in evenwicht gebeuren met de mogelijkheden en het initiatief van de ondernemer. Daar is hij nou eenmaal ondernemer voor. Waar wij kunnen, en dat is ook vorige week gebleken bij het aanbieden bijvoorbeeld van het starterskoffertje, zullen we ook jon ge ondernemers in alle opzichten steunen om zich goed voor te bereiden op het ondernemerschap. In die zin denk ik dat er vanuit het college genoeg waarborgen gevonden kunnen worden voor de nabije toekomst. Het zal er voor andere winkelstrips wat somberder uitzien, maar ook dan zullen we alert de ontwikkelingen blijven volgen. Dus ik denk dat het wat genuanceerder is dan zojuist werd voorgesteld. De heer VAN YPEREN Bij interruptie. Als ik nou voor mij neem pagina 8 van het raadsvoorstel, dan lees ik bij: 'Maatregelen', dat is halverwege de pagina, bij het derde gedachtestreepje toch heel duidelijk: "beleidsmatig niet inzetten op het behoud van de detailhandelfunctie in winkelstrips met beperkte functie; ondersteuning bieden bij alternatieve invulling." Dat trekt u nu terug? Wethouder ADANK Neen, dat legt u dan weer heel eenzijdig uit. In de eerste plaats is het zo dat er in de dorpen een uit stekende winkelstructuur is, ook als het gaat om de kleine winkelcentra. In de 'oude gemeente Breda' zijn er wat winkelstrips waarover grote zorgen zijn en daarop zullen we extra moeten inzetten. Maar als u onder De heer VAN YPEREN Dat staat hier niet. Wethouder ADANK Laat u mij even uitpraten alstublieft. Als u onder een winkelstrip ook verstaat een winkelstrip waar nog twee winkels over zijn en waar de rest van de winkels verloederd is, waar andere invullingen hebben plaatsgevonden, dan zal het college daar vanuit zijn algemene verantwoordelijkheid, en niet vanuit de detailhandelsfunctie alleen, alert moeten zijn op de ontwikkelingen, al is het alleen maar vanuit de verantwoordelijkheid voor het beheer in de buurten en wijken. Aan de andere kant zeggen we dat we ondersteuning willen bieden bij alternatieve invullingen. Dat moet voldoende zijn om niet alleen in die zin aan de detailhandelsfunctie te denken. Ik refereer aan de opmerkingen die zojuist zijn gemaakt over het Brabantplein. Daarin kan ik kort zijn, omdat daar met name de laatste jaren een optimale inzet is gepleegd. Ik heb u dat ook gemeld in de commissie. Er is zelfs vanuit de vertegenwoordiger van het MGB nog een extra inzet gepleegd om de eigenaren en de ondernemers te bewegen om zelf, in overleg met de gemeente, tot initiatieven te komen om een nieuw profiel vanuit de detailhandels functie voor het Brabantplein te overwegen. En dat is niet gelukt. Dat is spijtig, maar dan moetje niet aan een dood paard blijven trekken, dan kun je je energie beter richten op de winkelstrips waar per spectief in zit. De heer VAN YPEREN Ik reageerde hierop omdat u zelf in het begin van uw betoog stelde dat u wat dat betreft wél zorg wil de inbrengen voor de winkeltoestand op de strips. En nu trekt u daar weer een stukje van terug. Wethouder ADANK Voor de tweede keer, dat is nog steeds uw interpretatie. De zorg van het college geldt iedere onder nemer, dus ook iedere ondernemer in een winkelstrip. Wat betreft de eerste vraag van de heer Taks het volgende. Daar doe ik graag een toezegging in. Daar ligt overigens ook een verantwoordelijkheid voor een volgende raad. In die zin hoop ik dat er een consistente lijn wordt doorgetrokken. Dat is be langrijk, ook in uw richting, omdat de betrouwbaarheid, de rol van de overheid in dezen gewaarborgd moet blijven. U spreekt over evenwichtigheid. Die evenwichtigheid is gewaarborgd bij een goede en voortdurende communicatie. In die zin denk ik dat alle bijeenkomsten die we hebben georganiseerd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 45