31 OKTOBER 2002 472 Wethouder OOMEN Voor datgene waarvoor de heer Stubenitsky bang is kan ik zijn ongerustheid wegnemen. Het is bij het college in goede handen. De VOORZITTER Ik zie dat de heer Stubenitsky daarvan overtuigd raakt. Dan is conform besloten. Akkoord. 16. GEBIEDSTYPEPLAN WOONGEBIEDEN. In het gebiedstypeplan woongebieden zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteit in beeld ge bracht met inbreng van de inwoners van de stad. Met de in het plan beschreven beheersvisie en strategie voor de woongebieden is het plan een goede basis voor de programmering van de beheers- activiteiten. De heer BOER Ik wil kort op dit agendapunt ingaan. In de commissie hebben we er uitgebreid over gesproken. Het gaat erover op welke manier we willen dat de stad er uit ziet. In de boeken die erbij horen staat heel duidelijk afgebeeld hoe we het willen hebben. Wij zijn daarmee akkoord gegaan, maar natuurlijk gaat het om de vraag: wanneer gaat dat gebeuren? De gemeenteraad heeft twintig miljoen ter beschikking gesteld om de stad schoon te maken. Dat is in mei al gebeurd. Het is nu najaar en uiteraard heeft het weinig zin om dat op dit moment te doen. Ik heb in de commissie aan de wethouder gevraagd: wan neer is de stad schoon? Wij hebben begrepen dat de wethouder heeft gezegd: op 1 juni 2003 ziet deze stad er schoon uit en ik vraag de wethouder, ook voor de notulen, om dat te bevestigen. Mevrouw OVERBOOM In de commissie zijn wij akkoord gegaan met het gebiedstypeplan voor de woongebieden. Wij hebben nog een vraag aan de wethouder naar aanleiding van de experimenten die worden voorgesteld waar het gaat om meer betrokkenheid van de bewoners bij het beheer van de woongebieden. Tot nu toe loopt dat alleen via de corporaties. Wij willen u vragen of dat per se via de corporaties moet of zegt u: het kan ook via de particuliere sector? Met particuliere eigenaren zouden in principe ook experimenten moeten kunnen worden gehouden. Wethouder OOMEN Ik heb de heer Boer uitgelegd dat de miljoenen euro extra voor de buitenruimten betrekking hebben op de periode 2003 tot en met 2006. Toen vroeg de heer Boer aan mij: wanneer ga ik dat merken? Hij eiste van mij toen dat ik een datum noemde, maar die herhaal ik vandaag niet. Het voortschrijdend inzicht heeft mij geleerd dat ik dat niet moet doen. Dus, mijnheer Boer, vanaf 2003 tot en met 2006 is het geld inzetbaar. In de richting van mevrouw Overboom De heer BOER Voorzitter, ik wil hierop even reageren, als dat mag. Ik heb het niet van de wethouder geëist, ik heb het gevraagd en toen heeft de wethouder in de commissie gezegd: 1 juni 2003. Ik heb toen nog ge probeerd aan het begin van de zomer, 21 juni, maar dat hoefde niet, het mocht drie weken eerder. Ik vind het een beetje kinderachtig dat de wethouder nu geen datum wil noemen. U mag van mij best 21 juni noemen. Maar er moet een moment zijn dat het gewoon zichtbaar is. Voortschrijdend inzicht kan ook inhouden dat het 1 juni 2004 is, en dat zou ik een slechte zaak vinden. Wethouder OOMEN Ja, dat is zo. Ik geef toe dat dit geen sterk punt is dat ik nu in de discussie naar voren breng, maar het is wel zo dat ik het wel meen. In de richting van mevrouw Overboom wil ik als volgt antwoorden. In de samenwerking die het college van burgemeester en wethouders kan aangaan met derden, dat kunnen particulieren zijn, woningcorporaties, proberen wij zeer creatief te zijn en we proberen in ieder geval elke samenwerking in welke vorm dan ook te onderzoeken om te kijken of dat kan leiden tot medepar ticipatie. Een goed voorbeeld is bijvoorbeeld het Chassépark geweest. U kunt ervan op aan dat het aspect samenwerken met anderen voor het college zeer belangrijk is. TWEEDE TERMIJN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 472