28 FEBRUARI 2002 47 De heer DE ROOS Allereerst richting de heer Lips. Wij hebben in ieder geval wel sympathie voor het initiatief met betrek king tot het Brabantplein, omdat wij het Brabantplein absoluut nog niet hebben afgeschreven als be langrijke winkelvoorziening in die buurt. Wat betreft het verkeer van en naar de binnenstad hebben wethouder Adank en wethouder Van Beusekom het over een evenwicht, een afweging die is ge maakt, de economische functie van de binnenstad. Maar ook de historie van de binnenstad wordt uitdrukkelijk genoemd door mevrouw Van Beusekom. Dat laat allemaal onverlet dat wij toch een iets andere visie hebben op dat evenwicht. Wij zijn van mening dat een wat steviger inzetten van het al ternatief voor de auto in dit geval een goede zaak zou zijn. En dat dit niet is gebeurd, zien wij toch als een gemiste kans. De heer KWISTHOUT Nog even over de koopzondagen wat het draagvlak betreft. Ik heb zo mijn twijfels over het draagvlak van de vertegenwoordigers van werknemers en de vertegenwoordigers van kleine zelfstandigen. In en na de commissie heb ik een soort van ongebruikelijk informeel bondgenootschap gesloten met de heer Lips om dit toch eens een keer in de nieuwe raad ter discussie te stellen. Ik hoop dat hij nog even uit de kruiwagen blijft tot na de verkiezingen. Voorzitter, wat De heer LIPS Ik wil daarop wel even reageren. Ik heb best sympathie voor datgene wat u over de koopzondagen zegt, maar ik denk dat het iets is wat we na de verkiezingen onder de loep kunnen nemen, want die worden jaarlijks opnieuw vastgesteld. De heer DE ROOS We gaan toch geen koehandel krijgen over koffieshops en koopzondagen? De heer KWISTHOUT Wat betreft het punt van de sturing het volgende. Dit is voor ons toch eigenlijk wel een erg belangrijk punt. Ik denk daarbij niet aan sturing in de zin van: waar ga je bepaalde voorzieningen toelaten, waar iaat je ze niet toe, vind je het belangrijk dat er een bepaalde winkel op een bepaalde plaats in de stad is? Maar ik denk bijvoorbeeld aan het beleid rondom bepaalde bedrijven die gebruik maken van kin derarbeid of dergelijke dingen. Wil je die als gemeente binnen je stadsgrenzen hebben of hebben we die liever niet? Dat zijn aspecten van sturing die wij belangrijk vinden. Als ik dit voeg bij het beleid rondom de kleine winkelstrips, als ik alles even samenneem en de plus- en de minpunten tegen el kaar wegstreep, dan valt het dubbeltje toch op de negatieve kant en kunnen wij niet akkoord gaan met deze nota, ook al staat er een aantal hele goede dingen in. De heer LEUNISSE Ik voel me een beetje bezwaard tegenover de heer De Roos, want hij had misschien wat meer ver wacht van de uiteenzetting van Leefbaar Breda/Parel van het Zuiden. Ik ben het eigenlijk toch een beetje met de wethouders eens nadat ik zijn beantwoording had gehoord van de vraag van de heer De Roos over de benzinestations. De heer De Roos vroeg iets over het verkoopvloeroppervlak van benzinestations. Dat vond hij geen goede zaak. Ik kan een tipje van de sluier oplichten. Als er iemand in de raad is die daarvan een beetje verstand heeft dan mag ik dat wel zijn. De benzinestations zijn in het verleden al uit de binnenstad en uit de buurten geweerd. Daarvan zijn er nog heel weinig, terwijl die voor de mensen juist sociale knooppunten zijn geworden ter ontmoeting en ter bespreking, ook van politieke problemen. Ik vind dat de heer De Roos best mag weten dat het meevalt, dat het een hele goede zaak is. Dat is een punt voor de wethouder. Hij heeft erin toegestemd dat deze benzine stations wat meer verkoopvloeroppervlak kunnen krijgen, zodat de personen daar wat meer met el kaar kunnen praten. Daarom zijn wij het ook van harte met dit punt eens. De VOORZITTER De pomphouder als politiek leider. De heer SCHRODER Dan kunnen we er misschien JOP's maken, voorzitter. De VOORZITTER Wat zegt u? De heer SCHRODER We kunnen misschien JOP's ontwikkelen bij benzinestations.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 47