7 NOVEMBER 2002 493 en bovenal dat het voorgenomen beleid asociaal zou zijn, vinden wij beneden alle peil. Met de extra financiële impuls van het college voor de onderwijshuisvesting in de komende raadsperiode zijn wij blij, want de jarenlange onderfinanciering van het onderwijs heeft in de hele sector, maar vooral in het primair- en voortgezet onderwijs, sporen achtergelaten in de vorm van onderkomen huisvesting en achterstallig onderhoud. Maar onze onderwijshuisvesting moet voldoen aan nieuwe onderwijs- en organisatievormen. Toenemende functiedifferentiatie en nieuwe samenwerkingsvormen vragen om voldoende overlegruimten en goed geoutilleerde werkplekken. Het gaat niet alleen om investeren in de infrastructuur, maar ook om een mooie, schone, goed onderhouden huisvesting en inventaris, en daarom is een goede samenspraak tussen gemeente en onderwijsveld van groot belang. Wij zullen bij het Meerjarenhuisvestingsplan nader daaarop terugkomen. Het wegwerken van de onderwijsachter standen moet onze volle aandacht houden. Daarom moeten wij ook extra zorg hebben voor de pro blematiek van het peuterspeelzaalwerk. Op termijn, in 2004, vervallen de financiële middelen van de stimuleringsregel Kinderopvang, en dat betekent dat de organisaties die zich met kinderopvang bezig houden moeten gaan bezuinigen. Wij moeten in ieder geval waakzaam blijven dat de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk hier niet onder mag lijden. De speelzalen moeten toegankelijk blijven voor alle lagen van de bevolking, maar vooral voor die peuters die dit het meest nodig hebben. Wij hopen dat het college bij de Kadernota 2004 bijzondere aandacht hieraan zal besteden. Bij het gesprek met par ticipanten van de Brede School is ons duidelijk geworden dat de partners op de werkvloer elkaar op inhoud hebben gevonden. Dat is een groot winstpunt. In de voorwaardelijke sfeer blijft er nogal het een en ander te wensen over. Ten aanzien van de ouderenhuisvesting bestaat bij Breda '97 een goed gevoel, dat wil zeggen dat wij de indruk hebben dat de gemeente hiermee zorgvuldig omgaat. In het onderzoeksrapport Enquête lokaal beleid ouderenhuisvesting van september 2002 van de ouderen bonden staat Breda landelijk op de 17e plaats en in de provincie op de 3e. De VOORZITTER Mag ik u vragen om langzamerhand af te ronden? De heer SCHOENMAKERS Dat zal ik doen, voorzitter. Ook de woonomgeving moet sociaal veilig zijn, er moet duidelijk aandacht zijn voor dienstverlening dicht bij de burger. Daar kan de gemeente niet alles aan doen, maar zeker wel ten aanzien van de eigen dienstverlening. Dank u wel, voorzitter. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Voorzitter, mag ik even één vraag aan de heer Schoenmakers stellen? Mag ik u vragen op welke wijze Breda '97 de fracties heeft geïnformeerd over de ingediende motie? Bij ons is namelijk de fractieas sistente ziek en wij hebben maandag voor het laatst op onze mail in de fractie gekeken. Op welke manier hebt u de fracties geïnformeerd? De heer SCHOENMAKERS Ik heb een mail gestuurd naar uw fractievoorzitter. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Die in New York was. De heer SCHOENMAKERS Ik heb aan de griffie gevraagd of de heer Dubbelman nog thuis was en die heeft mij gezegd dat hij thuis was. Dus ik heb het daarna aan hem gestuurd, dat was gisteren. Ik heb nog gevraagd of ik het misschien aan de heer Augenbroe De VOORZITTER Door de heer Schoenmakers is een motie ingediend. Deze voldoet aan de formele vereisten, is vol doende ondertekend en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De door de heer Schoenmakers, namens de fractie van Breda '97, ingediende motie, die door de frac ties van de Partij van de Arbeid, GroenLinks en D66 is medeondertekend, luidt als volgt: MOTIE (2) De leden van de raad der gemeente Breda,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 493