7 NOVEMBER 2002
501
en gaat over tot de orde van de vergadering.
REACTIE VAN HET COLLEGE.
Het college van burgemeester en wethouders krijgt gelegenheid te reageren op de schriftelijke en
mondelinge bijdragen.
De VOORZITTER
Dank u wel voor uw bijdragen in eerste instantie. Het college is nu aan de beurt. Ik denk dat het toch
heel goed is om even te melden dat het dualisme inderdaad met zich meebrengt dat bij een voorstel
voor de Begroting de raadsfracties op elkaar reageren. Dat is niet door iedereen gebeurd, maar door
enkele fracties wel en ik denk dat we van elkaar op dat punt geweldig veel zouden kunnen leren. Ik
denk dat het zo moet. Dat betekent nu dat het college de vragen die aan het college zijn gesteld be
antwoordt, maar dat in tweede instantie met name toch ook weer de raad aan het woord is om tot
besluitvorming over te gaan. Het college geeft als voorstellende instantie alleen maar een toelichting
naar aanleiding van de vragen, voor zover die op dit moment relevant zijn, want er zijn ook veel vra
gen gesteld die wat minder relevant zijn, waarvan ik denk dat het, ook gelet op de tijd, verstandig is
om die te verwijzen naar een komende commissiebehandeling. Dat zijn dan toezeggingen die deel
uitmaken van dit debat. Zoals gebruikelijk bij de beantwoording door het college krijgt de portefeuille
houder Middelen altijd als eerste het woord, vervolgens kom ik dan en ten slotte de andere wethou
ders volgens de rangorde. Wethouder Oomen heeft het woord. Het college heeft voor de beantwoor
ding 30 minuten, maar omdat de heer Oomen niet alleen het algemeen gedeelte, maar ook zijn eigen
portefeuille moet doen, krijgt hij wat extra coulance.
Wethouder OOMEN
Hoewel er tussen raad en college in het duale stelsel een strikte scheiding bestaat, althans zo voel ik
het bij sommige sprekers aan, deel ik u toch mede dat ik het voornemen heb om deel te nemen aan
de nieuwjaarsduik in Scheveningen. Dames en heren, voor u ligt de eerste Begroting van het nieuwe
college, en de eerste Begroting in het nieuwe duale tijdperk. Het betreft een sluitende Begroting,
waarin ruimte is geweest om een aantal knelpunten en overige zaken te kunnen oplossen. Daarnaast
is het mogelijk geweest, en achtten wij het verantwoord, om de verhoging van de onroerendezaakbe-
lasting enigszins te beperken. Overigens wijzen wij er op deze plaats op dat wij bij de collegeonder
handelingen ervoor hebben gekozen om afspraken te maken voor vier jaar. Dit betekent dat er aan
het eind van deze collegeperiode een totale heroverweging van deze afspraken kan plaatsvinden.
Ook andere zaken kunnen het financieel beleid in de toekomst beïnvloeden. Te denken valt aan de
ontwikkeling rondom Intergas, maar ook aan de winstverwachting van het Grondbedrijf. Het bewaken
van de risico's zal de komende tijd dan ook nog meer dan voorheen de aandacht moeten hebben die
het verdient. Enkele fracties zijn ingegaan op het districtsgewijs werken. Ik ga nu niet alleen in op de
mondelinge bijdragen, maar ook op de schriftelijk ingediende bijdragen van de fracties. Er is aan de
wijk- en dorpsraden gevraagd om zoveel mogelijk vóór 1 november te reageren. De reacties komen
nu binnen en het college zal proberen om te zijner tijd een voorstel, dat in samenspraak met de raden
tot stand zal komen, aan de commissie en uw raad voor te leggen. Met betrekking tot de opmerkingen
die zijn gemaakt over het dualisme wil ik als volgt reageren. In de commissie heb ik aangegeven dat
de voorliggende Begroting, en dan kijk ik naar de fractie van Leefbaar-Breda, van een zodanige om
vang is dat wij, het college en u, met betrekking tot de Begroting In Eén Oogopslag elkaar dicht nade
ren. Wat betreft het prekadernotadebat heeft de SP erover gesproken om de raad als geheel en ook
onderling te laten bepalen hoe dat zou moeten plaatsvinden. Ik zeg daarbij dat het kadernotadebat en
het prekadernotadebat natuurlijk zaken zijn die uitsluitend de raad aangaan. Met betrekking tot de
opmerkingen van D66 volg ik datgene wat daarover door de heer Taks naar voren is gebracht. Wan
neer u al van tevoren afstand neemt van de Begroting die het college aan uw raad voorlegt, en tegelij
kertijd een ontzettend groot aantal vragen stelt aan datzelfde college, terwijl dat geen enkele invloed
meer heeft op uw houding en stemgedrag ten opzichte van de Begroting, dan ben ik het namens het
college geheel eens met de heer Taks, daar waar het gaat om het doen van pogingen om via een
discussie over beleidszaken enige toenadering te zoeken, zodat u wellicht onder bepaalde voorwaar
den toch achter deze Begroting gaat staan. Een raadsbrede discussie over het beleid, dit in de richting
van D66, lijkt mij op dit moment ongewenst. Er zijn recent verkiezingen geweest, er is een Programak
koord gesloten en er is een college benoemd. Het lijkt mij dat een discussie over kaderstellend beleid
thuishoort in het prekadernotadebat, dat u als raad begin volgend jaar gaat voeren.