7 NOVEMBER 2002
520
4. een beleidsnotitie over dit onderwerp, al dan niet ingebed in de voortgaande beleidsvorming rond
het onderwerp wonen, gewenst is;
5. een eerdere toezegging op dit punt tijdens de behandeling van de Kadernota op 25 juni 2002 niet
nagekomen is;
besluit:
het college te verzoeken om binnen drie maanden een beleidsnotitie over studentenhuisvesting aan
de raad te doen toekomen;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De VOORZITTER
Ik zie dat de heer Kwisthout naar het spreekgestoelte komt.
De heer KWISTHOUT
Voorzitter, dat ding staat er nou toch. De Tweede Kamer bespreekt jaarlijks zijn eigen huishouden en
budget, dat zal de heer Niederer ongetwijfeld kunnen bevestigen. Het gaat dan over de koffiekopjes,
de locatie van de kopieerapparatuur en de menukaart in het restaurant. Het is buitengewoon verma
kelijk om daar een keer bij te zijn. Ik geef deze inleiding om aan te geven hoe gedetailleerd de Kamer
hierover spreekt en hoe stil het hierover is bij de gemeenteraad. En ik maak van die gelegenheid ge
bruik om toch maar het 'R'-woord te laten vallen: de raadspresentiegelden. De SP vindt de discussie
over en een verantwoording over het feit dat de raadspresentiegelden in Breda hoger zijn dan het
minimum dat de wet toestaat alleen maar fatsoenlijk richting de burgers, aan wie je dan ook uitlegt
waarom je voor jezelf meer reserveert dan wat wettelijk nodig is. Wat betreft de studenten het volgen
de. Ik hoop dat de Partij van de Arbeid de preek, die zij voor eigen parochie bij de Jonge Socialisten
heeft gehouden, ook waarmaakt in december en de toegezegde extra aandacht ook daadwerkelijk
aan dat onderwerp geeft. Op het punt van de volkshuisvesting heeft de wethouder een aantal plannen
kenbaar gemaakt. Onze insteek is dat die plannen ook vijf jaar geleden al in gang hadden kunnen
worden gezet. Nu zitten we feitelijk nog steeds in een soort nulfase, er moeten nog steeds zaken in
kaart worden gebracht. In die vijfjaar had het college iedere Bredanaar uitgebreid kunnen interviewen.
Kijk, dat is pas Maatwerk in Programmering. Waarom is dat niet gebeurd? Bij de vaststelling van het
programakkoord in 1999 is nadrukkelijk gekozen voor middelduur en duur. Dat is gewoon een beleids
keuze geweest. Het volkshuisvestingsbeleid, zeker wat betreft de betaalbare goedkope woningen,
hebben de collegepartijen eigenlijk min of meer laten liggen. Als je kijkt naar de afspraken die daar
over in het Programakkoord zijn gemaakt, de keuzes die zijn gemaakt, dan is het niet alleen 'laten
liggen': het lijkt wat ons betreft een beetje op sabotage. Tot zover.
Mevrouw OVERBOOM
In de eerste termijn hebben wij aangegeven dat wij twee argumenten hebben waarom wij ons in deze
Begroting voorlopig niet kunnen vinden. Wij hebben onder andere gewezen op de financiële risico's. Ik
wil het college en met name de wethouder er toch even op wijzen dat u in uw brief aan de raadsleden
over de problemen rond het niet doorgaan van de verkoop van Intergas in uw eigen voorstel schrijft
dat met de oplossing van dit probleem de risicoparagraaf in de knel komt, dus ook u signaleert dat er
duidelijke risico's zijn. Dat hebben wij al eerder geconstateerd, ook andere fracties signaleren zwaar
weer. Wij vinden de financiële risico's te groot. Aan de andere kant hebben wij ook aangegeven dat
het evenwicht tussen de drie terreinen: buitenruimte, veiligheid en woningbouw ontbreekt. Het accent
ligt op de buitenruimte. Daarom wil ik even ingaan op de reactie van de wethouder op onze twee mo
ties over de buitenruimte en de woningbouw. In de commissie en in de raad heb ik bij het vaststellen
van het gebiedsplan voor de woongebieden expliciet gevraagd of daaraan financiële consequenties
zaten. U heeft daarop geantwoord, en dat stond ook in het raadsvoorstel, dat er geen financiële con
sequenties aan vast zaten. Op zich is het natuurlijk goed datje een mooie buitenruimte wilt hebben,
daarmee zijn wij het helemaal eens, maar de afweging over wat, wanneer en in welke mate, zou wat
ons betreft later aan de orde komen. Wij hadden toen ook nog gevraagd naar een totaaloverzicht van
alle gebiedsplannen die inmiddels zijn vastgesteld, om op basis daarvan de extra middelen die er zijn
te kunnen vaststellen, alsook waar die wat ons betreft met prioriteit zouden moeten worden ingezet.
Daarover gaat onze motie. Op het moment dat met deze Begroting wordt ingestemd betekent dat dus
ook een forse impuls voor de buitenruimte. Wij constateren, en dat is ook in de commissie aan de orde
gekomen, dat juist in de woongebieden de beoordeling van de kwaliteit achterblijft. Daarom stellen wij