28 NOVEBER 2002
542
Nu de bouw van het poppodium is voltooid, wordt aan de raad de financiële eindafrekening voorgelegd.
De VOORZITTER
Herinnert u zich datgene wat ik aan het begin van de vergadering heb gezegd: geen commissie overdoen.
Ik heb de indruk dat het echt werkt wanneer ik zo'n oproep doe, want dat is met het vragenuurtje ook ge
lukt. Ik geef het woord aan mevrouw Boidin.
Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE
Mezz hebben we omschreven als een risicovol project in verband met het unieke karakter. Bij het opstel
len van de risicoparagraaf in 2001 moesten we daarmee al rekening houden. We zijn door de rapportages
die er waren regelmatig geïnformeerd en wij hebben ook regelmatig moeten constateren dat wij inderdaad
met een zeer risicovol project bezig waren. Er ontstond een conflict tussen de architect en de bouwer dat
uitmondde in een extra uitvoeringskrediet. Aangegeven werd dat de verrekenbare hoeveelheden en de
maakbaarheid van het ontwerp daarvan de oorzaak waren. Inmiddels weet ik ook goed wat dat betekent.
De architect maakt een schitterend ontwerp op de computer en de aannemer mag en kan dat uitvoeren,
maar gelet op de ingewikkeldheid van het ontwerp zijn er natuurlijk toch wat zaken die niet duidelijk zijn,
en pas aan het eind van de rit is duidelijk waar we voor gaan. Er is veel meerwerk ontstaan, hetgeen, in
onze ogen, te wijten is aan de onvolledigheid van de werkzaamheden van de architect. Wij vinden het dan
ook een goede zaak dat het college onderzoekt hoe het zit met de verhaalmogelijkheden. De algemene
vraag die we ons stellen is: kunnen we lering trekken uit de gang van zaken van de afgelopen periode bij
Mezz? Daarop zeggen wij volmondig ja. Helaas kunnen wij geen zwarte lijst aanleggen van architecten
die ons, om welke reden dan ook, niet zijn bevallen, maar zouden we zo'n lijst hebben, dan zou het CDA
zeker de naam van Eric van Egeraat daaraan toevoegen, omdat wij vinden dat hij, gelet op de hele gang
van zaken en de manier waarop hij met ons is omgegaan, hij heeft ons ook regelmatig geschoffeerd in zijn
doen en laten, op zo'n lijst zou thuishoren. Tot slot de conclusie. Nogmaals, we wisten dat we met een
risicovol project te maken hadden. We moeten ook constateren dat het poppodium Mezz voorziet in een
grote behoefte in Breda en de regio waar we aan zo'n 750 jonge mensen en misschien ook ouderen iets
kunnen geven wat wij echt nodig hadden in Breda en wat ook in de behoefte voorziet. Wij hebben een
zeer spraakmakend gebouw waarover nu al wordt gesproken, ook buiten Breda, vanwege het unieke ka
rakter van oud en nieuw wat hier op een buitengewoon goede manier ook is gelukt.
De heer BRAAT
In de raadsvergadering van november 1999 heb ik namens de VVD-fractie opgemerkt het eindoordeel
over poppodium Mezz in politieke zin mede te laten bepalen door de uiteindelijke mate van overschrijding.
Vandaag, precies drie jaar later, is het moment aangebroken waarop de afweging kan en moet worden
gemaakt op basis van het thans aangeboden voorstel dat een zeer aanzienlijke overschrijding betekent
ten opzichte van de 9,8 miljoen waarover we in 1999 spraken. Een overschrijding van circa 2,5 mil
joen. Twee factoren waren toen moeilijk te overzien. Allereerst de bouwvertraging van juli tot november
2000, ontstaan door bezwaarschriften en een bezwarenprocedure over de monumentenstatus die onge
veer de hele KONVER-subsidie ten bedrage van 900.000,- heeft gekost, niet letterlijk, want de KON-
VER-subsidie is gelukkig overeind gebleven. Op de tweede plaats, mevrouw Boidin sprak daar ook al
over, de niet aflatende inspanning van de architect het bouwproces te compliceren en in zekere zin te
frustreren ten nadele van hen die deze ambitieuze schepping daadwerkelijk gestalte moesten geven. Wij
zijn nu geïnformeerd dat in overleg met een jurist alles in het werk zal worden gesteld om aan te tonen dat
door de architect verwijtbare fouten zijn gemaakt waarvoor hij mogelijk een rekening krijgt gepresenteerd.
Dit is niet zo verrassend, als wordt bedacht dat er al in 1999 een bouwteam werd geformeerd omdat, zo
als het toen heette, het niet mogelijk bleek het complexe samenspel van ambities, partners en beschikba
re middelen op een verantwoorde manier tot een goed einde te brengen. Een noodsituatie dus. Datgene
wat wij toen niet konden bevroeden was het feit dat die kennelijke turbulentie bij de bouwverantwoordelij-
ken een vrij permanent karakter zou aannemen, een reden om ons politieke oordeel bij te stellen in die zin
dat tot het onmogelijke niemand is gehouden onder dergelijke uitzonderlijke omstandigheden. Wij advise
ren projectleider Jaap Uithof te nomineren voor een lintje, want dat heeft hij echt verdiend. Namens de
WD-fractie wil ik vanavond ook iets zeggen over de rol van de verantwoordelijke CDA-portefeuillehouder,
de heer Adank. Zijn krachtige interventie kort na zijn aantreden in de vroege herfst van 2000, toen er
ronduit werd gesproken over een onwerkbare sfeer tussen architect en aannemer, was een duidelijk sig
naal over de manier waarop hij het Mezz-dossier dacht te gaan aanpakken. Tijdens het verloop van het
bouwproces heeft hij, naar ons oordeel, met een open mind en een constructieve instelling geprobeerd
het proces ten goede te doen keren, maar de geest was ver uit de fles. Breda heeft na een lange aanloop
nu een nationaal en internationaal besproken poppodium Mezz en wij feliciteren het stichtingsbestuur
daarmee van harte. Het is een podium waarop de expressie van de hedendaagse jeugd op een bijzonde-