28 NOVEBER 2002
555
bijvoorbeeld het Rijk op basis van opname in het Rijkskunstenplan met 3,5 miljoen over de brug is geko
men, waarvoor op basis van argumenten de Provincie 500.000,- voorbereidingskosten heeft gevoteerd
en toegekend en waarvoor uw eigen gemeenteraad, ook Breda '97, 500.000,- aan het museum voor
Grafische Vormgeving heeft gespendeerd, omdat het belang werd ingezien van het niveau van dorp, wijk
en buurt tegenover het niveau van waar de stad in het land mee bezig is. Een culturele inhaalslag, die ook
door Breda '97 meerdere malen is onderschreven, noopt tot projecten die boven het typisch stadse, wijk-
se, buurtse of dorpse uitstijgen. Ons college meent dat én het een én het ander moet: voorzieningen in
wijken en buurten, met een kwaliteitsslag en laagdrempelig op sociaal, cultureel, onderwijs-, milieu- en
infrastructureel gebied, maar ook het aantrekken van grootschalige bijzondere projecten die deze stad op
de sociale, culturele en economische kaart kunnen plaatsen. Daarvoor ben je stad. Dat is de dynamiek
van de stad. En daarin verschillen wij met de dynamiek van het platteland. We hebben ook de verant
woordelijkheid om die culturele evenementen naar de stad te halen die leiden tot een meerwaarde in vele
opzichten, en dat is niet plat, dat is ook in de diepte, het gaat ook om werkgelegenheid en het gaat ook
om een meerwaarde als het gaat over kunst en cultuur en daarvoor moet je stevige investerings- en ex
ploitatiemiddelen ter beschikking stellen. Het kan niet, zoals mevrouw Overboom terecht meedeelt, in het
Breda's Museum. Het kan niet, de heer Boer had de stukken moeten lezen, in het gebouw aan de Vlas-
zak, want de boekwaarde van de Vlaszak is ingebracht in het Stadskantoor. Sterker, als we het Grafisch
Museum aan de Vlaszak zouden willen huisvesten, dan is mijn vraag aan u: heeft u ooit iets over de in
vesteringskosten daarvan gehoord? Die staan in geen verhouding tot wat we hebben afgesproken om het
museum voor de Grafische Vormgeving te vestigen op de locatie die het college heeft gekozen en waar
van u uiteindelijk heeft gezegd dat die locatie, gelet op de afweging met de andere locaties, een uitste
kende plek is, zeker niet in de laatste plaats om de Boschstraat op te waarderen, want wij zien daar kan
sen als we naar de Westflank en naar de Oostflank gaan. Sterker, u heeft, zoals u weet, daarvoor al mid
delen gereserveerd. En dat zijn niet alleen de voorbereidingsmiddelen. Ik vind het een zware toon die de
heer Boer van Leefbaar-Breda aanslaat. Die getuigt op z'n minst van cultureel nihilisme. Dat is jammer,
dat verdienen onze bewoners niet en dat verdient deze stad niet. Zeker niet
De heer BOER
Voorzitter, mag ik even reageren?
Wethouder ADANK
Neem me niet kwalijk, voorzitter.
De heer BOER
De wethouder noemt het cultureel nihilisme. Maar hij vergeet welke culturele inhaalslagen, die in deze
stad hebben plaatsgevonden, ik heb opgesomd. Als je die bij elkaar optelt kom je aan ruim 200 miljoen
die voor de culturele hoek zijn uitgegeven. Ik heb een aantal alternatieven genoemd die de wethouder
waarschijnlijk niet in zijn portefeuille heeft, maar ik hoop toch dat hij ook kennis heeft genomen van de
problemen die in andere hoeken zitten. Ik heb er al een aantal genoemd, dus die hoef ik niet te herhalen.
De heer KWISTHOUT
Bij interruptie. De wethouder spreekt nadrukkelijk de heer Boer aan, maar waar het gaat over de financiële
middelen ben ik het in belangrijke mate wel met de heer Boer eens. Het moet mij toch van het hart: als de
wethouder mij daarmee indirect beschuldigt van cultureel nihilisme, dan vind ik dat ik toch ook wel in mijn
recht sta met de wethouder te beschuldigen van geld over de balk smijten. Als we toch in dat soort termen
gaan praten, als we die tegenstelling zo scherp stellen, dan vind ik dat ik dat ook wel kan zeggen.
Wethouder ADANK
Als u gelijk met de heer Boer wilt worden gesteld, want u trekt het nu op uw fatsoen, dan heb ik daarmee
verder geen problemen. Maar ik heb uw naam niet genoemd.
De heer KWISTHOUT
Neen, maar u heeft wel de argumenten van de heer Boer cultureel nihilisme genoemd. Het zijn bijna de
zelfde argumenten die ik in mijn betoog heb gebruikt.
Wethouder ADANK
Mijnheer Kwisthout, ik heb in de commissie ook gezegd dat ik uw argumenten respecteer, omdat u, als
het gaat om de financiële middelen van de gemeente, of het nu om exploitaties of om investeringen gaat,
de accenten anders legt. Dat brengt de ideologie van uw partij met zich mee en ik heb daarvoor respect.
Echter, het college kiest voor een andere lijn, en dat betekent ook dat wij in het kader van de middelen