19 DECEMBER 2002
593
De eerste vraag luidde: heeft de gemeentesecretaris in functie de bevoegdheid om politieke stemadviezen
te geven? Ik zal er niet met ja of neen op antwoorden, want de wijze van beantwoording is aan mij. In het
verleden heeft een deelverzameling van Leefbaar-Breda, de Parel van het Zuiden, zich herhaaldelijk ne
gatief uitgelaten over de integriteit van het ambtelijk apparaat. In dat kader is het zeer begrijpelijk dat de
gemeentesecretaris als hoogste baas van alle ambtenaren voor zijn mensen gaat staan. Het voormalige
college heeft destijds gemeend om de Parel van het Zuiden om die reden voor de rechter te moeten da
gen. Vorig jaar om deze tijd heeft de rechter een uitspraak gedaan en het college op alle punten in het
gelijk gesteld. De Parel van het Zuiden is daarop in hoger beroep gegaan en vandaag is de uitspraak van
het hoger beroep binnengekomen. En wederom is het college in het gelijk gesteld. Dat is mijn antwoord
namens het college op vraag 1. Vraag 2. Kunt u met de hand op het hart beweren dat er in Breda in dit
kader niet gefraudeerd is? Deze wethouder kan van geen enkele burger of ambtenaar, geen enkel raads
lid of collegelid een persoonlijke garantie geven dat hij of zij zich wel of niet netjes zal gedragen, maar ik
ga ervan uit, zoals ik dat ook bij u doe, dat er sprake is van integer handelen. Vraag 3 lijkt mij ook erg
interessant. Aan wethouder Oomen wordt daar een vraag gesteld, omdat hij een dorpsgenoot is van de
voormalige wethouder Houtepen. Dames en heren leden van de raad, als dat voortaan het criterium is
waarop vragen worden gesteld aan leden van het college, en het gaat niet meer via de lijnen van de por
tefeuilleverdeling, dan vraag ik mij af: waar gaan wij naartoe? Wordt dan de volgende vraag, in het teken
van Kerstmis: de heer Houtepen en wethouder Oomen hebben dezelfde poelier, dus het is aan wethouder
Oomen om die vraag te beantwoorden? Ik denk dat wij die kant niet op moeten. Maar wederom zal ik
proberen voorzover dat mogelijk is de vragen te beantwoorden. Het betreft dus een zaak die niet onder
mijn portefeuille valt. Het gaat om een perceel aan de Grintweg waarop een agrarische bestemming ligt in
het vigerende Bestemmingsplan Buitengebied. Het bedrijf van Houtepen jr. is een loonwerkbedrijf ofwel,
tussen haakjes, een agrarisch-technisch hulpbedrijf. Na gesprekken met wijlen wethouder mevrouw Van
Beusekom, ambtelijk bijgestaan door medewerkers van de afdeling RO, is aan Houtepen jr. toegestaan
zich ter plaatse te vestigen met zijn loonwerkbedrijf. Formeel was in dezen artikel 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening van toepassing. Via het college is, gelet op de geringe afwijking van het bestem
mingsplan, daarvoor toen niet gekozen en is aan de heer Houtepen jr. toegestaan zich aldaar te vestigen
en werd een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een schuur ten behoeve van zijn loonwerk
bedrijf. Leefbaar-Breda stelt een aantal vragen met betrekking tot deze zaak. Nogmaals, de vragen a. tot
en met c. kan ik niet beantwoorden. Ik ben daarbij, zoals u weet, inhoudelijk niet betrokken geweest. Wel
heb ik kunnen achterhalen dat de hier omschreven handelwijze via een omslag in het college is behan
deld. Met betrekking tot vraag d. breng ik onder uw aandacht dat het VROM-rapport en indirect dus ook
het onderhavige geval uitgebreid aan de orde is geweest in de vergadering van de commissie van mijn
collega-wethouder Arbouw. Hij is daarop uitgebreid ingegaan, dus ik heb daaraan op dit moment niets toe
te voegen. U heeft zelf een van uw vragen beantwoord, en als u de vragen die u zelf stelt zelf beant
woordt, dan weet ik zeker dat u daarover al tevreden bent.
De VOORZITTER
Dank u wel. Misschien wilt u even blijven staan? Er zijn wellicht nog nadere vragen.
De heer BOER
Het gaat vooral over
De VOORZITTER
Gaat het om vragen?
De heer BOER
Ja, het gaat vooral over het antwoord van de wethouder dat het VROM-rapport uitgebreid behandeld zou
zijn. Dat is natuurlijk niet zo, dat is alleen maar zijdelings behandeld, omdat naderhand pas gebleken is
over welke dossiers het ging. Ik heb een maand gewacht op die dossiers, en uiteindelijk is duidelijk ge
worden hoe het precies is gegaan. Dat hadden we nooit kunnen weten bij de bespreking van het VROM-
rapport.
De VOORZITTER
Was dat de vraag?
De heer BOER
Ik heb verder geen vragen, maar het antwoord is wat ons betreft