14 MAART 2002
59
1. OPENING.
De VOORZITTER opent de vergadering om 19.30 uur.
De VOORZITTER
Ik heet u allen hartelijk welkom en speciaal twee categorieën te weten de nieuwe raadsleden, maar
ook de gasten op de publieke tribune heet ik hartelijk welkom. Ik zou bijna zeggen: het is vanavond
een volle bak. Laten wij hopen dat uw verwachtingen voor een aardige raadsvergadering vanavond
worden vervuld.
2. MEDEDELINGEN.
De VOORZITTER
Ik meld vooraf even dat uw plaats in de raad er een is overeenkomstig het overigens nog niet vastge
stelde Reglement van Orde, maar ik beloof u dat ik daarover in het eerstvolgende fractievoorzitters-
overleg met u nog zal spreken. We kunnen dan gezamenlijk nog een keer spreken over uw ervaring
met betrekking tot uw plaats op dit moment. Het komt dus opnieuw aan de orde.
3. BEËDIGING VAN DE OP 6 MAART 2002 GEKOZEN RAADSLEDEN.
De VOORZITTER
Ik stel voor om eerst de eed dan wel de belofte voor te lezen. Vervolgens vraag ik u allen te gaan
staan. Daarna noem ik de namen op en overeenkomstig uw eigen wens legt u de eed af dan wel de
belofte. Ik lees nu eerst de belofte voor. "Ik verklaar dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden
rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook enige gift of gunst heb gege
ven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik om iets in dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch
middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw
zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het ge
meentebestuur naar eer en geweten zal vervullen." Degene die de belofte wil afleggen zegt dan uit
sluitend: "Dat verklaar en beloof ik." Meer niet, de hele riedel hoeft niet te worden overgenomen om
dat ik die al heb voorgelezen en u zich daaraan dan conformeert. Datzelfde geldt ongeveer voor de
eed. Die luidt als volgt: "Ik zweer dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden rechtstreeks noch
middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik
zweer dat ik om iets in dit ambt te doen ofte laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of eni
ge belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat
ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten
zal vervullen." Men steekt dan twee vingers naast elkaar op, ik doe het even voor, en dan zegt u: "Zo
waarlijk helpe mij God almachtig". Ik zal de namen alfabetisch noemen en ik verzoek u te gaan staan.
De heer ADANK
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
De heer ADRIAANSEN
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
De heer ARBOUW
Dat verklaar en beloof ik.
De heer AUGENBROE
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
De heer BOER
Dat verklaar en beloof ik.
Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.