Bijlagen bij de raadsnotulen van 25 juni 2002 Kadernota 2003 gemeente Breda
a
ALGMENE BESCHOUWINGEN VVD-FRACTIE OVER DE KADENOTA 2003
De kadernota is het belangrijkste instrument waarover de raad bij de uitoefening van zijn kaderstellen
de functie beschikt. Dat was al zo onder het monistische stelsel: al vanaf midden tachtiger jaren van
de vorige eeuw is dit instrument in Breda tot ontwikkeling gekomen. Van meet af aan was de bedoe
ling, dat de raad zelf de financiële kaders voor de volgende begroting zou vastleggen en daarbinnen
de hoofdpunten van het beleid. In de praktijk van het monisme was de feitelijke gang van zaken dat
het college de kadernota formuleerde en dat de raad daarin nauwelijks wijzigingen aanbracht. Slechts
bij hoge uitzondering werden amendementen ingediend en ze werden vrijwel nooit aangenomen.
De nieuwe bestuurlijke verhoudingen dwingen tot een totaal andere aanpak. Ook onder het duale
stelsel is het college belast met de voorbereiding van de besluitvorming van de gemeenteraad en dus
ook met de technische voorbereiding van de kadernota. Maar aan de werkzaamheden dient naar de
mening van de VVD-fractie een kaderstellend debat vooraf te gaan, waarin de raad kaders vastlegt
waarbinnen het college de kadernota technisch verder uitwerkt. Uit de inleiding bij de nu voorliggende
katernota blijkt, dat het college dezelfde opvatting is toegedaan.
Dat geeft de VVD-fractie het vertrouwen dat de kadernota 2004 op duale wijze tot stand zal komen.
De VVD gaat ervan uit, dat de raad ter voorbereiding van dat prekadernotadebat kan beschikken over
dezelfde financiële notities die het college rond de jaarwisseling van ambtelijke zijde krijgt aangele
verd, en dat alle fracties, zowel de coalitiefracties als de fracties in de oppositie, over dezelfde infor
matie kunnen beschikken. Graag vernemen wij daarover de opvattingen van het college.
De behandeling van de kadernota 2003 vindt plaats ongeveer een maand na de bespreking van het
nieuwe programakkoord in de gemeenteraad De fracties die dit akkoord hebben gesloten, zijn ruim
schoots in de gelegenheid geweest hun wensen te formuleren. Het programakkoord 2002-2006 en de
kadernota 2003 als de eerste financiële en inhoudelijke uitwerking daarvan bevatten de visies van
CDA, VVD en PvdA over het te voeren beleid. De coalitiepartijen hebben daarmee hun kaders ge
steld. In dat opzicht is er voor de andere fracties sprake van een achterstand die ze wellicht in dit de
bat willen inlopen. Zoals aangeven in de raadsvergadering van 16 mei jl., wenst de VVD-fractie met de
overige fracties, ook die van de oppositie, een open debat te voeren. Dat betekent, dat we in beginsel
open staan voor de suggesties van anderen. Het ligt echter voor de hand, dat op dit moment het pro
gramakkoord voor ons richtinggevend is. Het akkoord is globaal van opzet en moet op onderdelen nog
worden uitgewerkt.
Datzelfde geldt voor de kadernota. De oppositie heeft daarvoor ongetwijfeld eigen voorstellen. Naar
de mening van de VVD zijn nu de wethouders die op basis van het programakkoord gekozen zijn, in
eerste instantie aan zet om concreet gestalte te geven aan de beleidsintenties. Wat de VVD betreft is
er op dit moment geen aanleiding om de afspraken bij te stellen. De komende maanden zullen de
resultaten van de inspanningen van het bestuurscollege zichtbaar moeten worden en dan zal vanzelf
meer ruimte ontstaan voor debat: bij de respectievelijke voorstellen, bij de begroting 2002 en zeker bij
het kaderstellend debat begin volgend jaar. De kadernota 2003 is voor de VVD een adequate uitwer
king van het programakkoord voor de periode 2002/2006. De hoofdpunten uit het politieke programma
van de VVD "Breda, stad in balans" zijn in voldoende mate terug te vinden in het programakkoord en
daarmee ook in de kadernota. Daarom kan bij dit kaderstellend debat met enkele opmerkingen wor
den volstaan.
Met betrekking tot de zo belangrijke ontwikkeling van ruimte voor economische activiteiten spreekt het
ambitieniveau van de kadernota de VVD aan. De ontwikkeling van de Spoorzone o.a. als kantoorloca
tie, ondersoek naar nieuwe bedrijventerreinen op bas van de structuurvisie-Oost en de revitalisering
van bestaande verouderde bedrijventerreinen scheppen ruimte voor bedrijvigheid binnen de grenzen
van Breda.
Het programakkoord ging echter verder en wees op het belang van regionale ontwikkelingen en regi
onale samenwerking. Er is naar onze mening duidelijk behoefte aan bovenregionale bedrijventerrei
nen. In dit verband vragen wij, of het college een visie heeft op de ontwikkeling van het bedrijventer
rein Moerdijkse Hoek? Zou Breda daarbij een rol kunnen spelen? Dit bedrijventerrein zou, mocht het
beheer worden opgedragen aan het Havenschap Moerdijk, een positief effect kunnen hebben op de
bedrijfsresultaten van het Havenschap, die onder druk staan door de eindigheid van de gronduitgifte.