Bijlagen bij de raadsnotulen van 25 juni 2002 Kadernota 2003 gemeente Breda
burgers van Teteringen. De Waterakkers was een van de dragers van het Structuurplan Teteringen en
kon rekenen op de steun van velen.
Op welke manier en op welke termijn wil het College dit alsnog realiseren?
Meermalen wordt ons verweten, dat wij ten aanzien van de Vinexlocatie Teteringen de voorstellen van
het College niet steunen.
BREDA '97 volgt hierin echter een consequente lijn. De Raad heeft gesteld, dat eerst de verkeerspro
blematiek op de Oosterhoutseweg tot tevredenheid opgelost moet zijn. Dat is nog steeds niet ge
beurd. Ook wij zijn voor woningbouw in Teteringen en wij vinden ook dat het te lang duurt, maar hierin
staan we niet alleen. In een schrijven van het gemeentebestuur van Oosterhout van 11 juni jl. kunnen
we lezen, dat het gemeentebestuur van die stad zich blijft verzetten tegen de plannen van woning
bouw in Teteringen in het belang van de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid in Oosterhout. Daar
om zijn ze tegen de ontwerp bestemmingsplannen in Teteringen zo lang er geen concreet uitzicht
bestaat op het tijdig tot stand komen van een passende oplossing voor de verkeersproblematiek.
Wanneer kunnen we de oplossing voor de verkeersproblematiek tegemoet zien?
De Dorpsraad Teteringen heeft nog steeds grote bezwaren tegen de ontwerpbestemmingsplannen
Om de Haenen, De Woonakker, Nieuwe Dorpsrand en Waterakkers, o.a. omdat zij ervan uitgaan, dat
deze onderdelen nauw met elkaar samenhangen en als een aaneengesloten gebied beschouwd
moeten worden en dat er derhalve wel degelijk een milieueffectrapportage opgesteld moet worden
Wij hebben de laatste tijd weinig gehoord over de voortgang van de wal in Bavel.
Hoe ver staat het staat met de realisatie en verloopt alles volgens plan?
Bij de behandeling van het Programakkoord hebben wij ruim aandacht geschonken aan het Volks
huisvestingsbeleid.
Ik heb toen de andere fracties ook opgeroepen om binnen de Commissie SOW een debat te houden
hoe we hier nu werkelijk inhoud aan willen geven. Er zijn nog altijd zo'n 8000 mensen die dringend
behoefte hebben aan een woning.
Reeds vele jaren - al vanaf 1986 - wordt er vanuit het Ginneken de aandacht gevestigd op het ont
breken van ouderenhuisvesting en een ouderensteunpunt. Ginneken is wat dit betreft een witte vlek
op de kaart van Breda. Door de toenemende vergrijzing is de behoefte alleen maar toegenomen. Wij
verwachten in deze van het College een uiterste krachtsinspanning.
Ziet het College mogelijkheden om aan de gerechtvaardigde wens van de ouderen in het Gin
neken tegemoet te komen?
BREDA '97 wil ook aandacht vragen voor de leefbaarheid in de woonomgeving en de versterking van
de sociale infrastructuur. Door het verdwijnen van basisvoorzieningen zoals postkantoren, bankloket
ten, enz. staat de leefbaarheid in steden, wijken en dorpen sterk onder druk.De bereikbaarheid, toe
gankelijkheid en sociale veiligheid rondom voorzieningen dient onze allergrootste aandacht te hebben
in samenspraak met andere partners. De gemeente heeft een vitale rol te vervullen voor de verster
king van de sociale infrastructuur.
Ten aanzien van de lastendruk door de burgers staat in ons verkiezingsprogram:"BREDA '97 heeft als
uitgangspunt dat bij gelijkblijvende voorzieningenniveau het totaal van de gemeentelijke lasten voor
de burgers niet langer mag stijgen".
Er dient naar onze mening een zichtbare relatie te bestaan tussen de lasten en het gemeentelijk voor
zieningenniveau.
Dit houdt in dat wij het voornemen van het College om vooralsnog uit te gaan van een stijging van de
OZB met 5% op voorhand niet steunen. Burgers zullen de indruk kunnen krijgen, dat deze verhoging
in hoofdzaak gebruikt zal worden voor de investering van de
prestigieuze projecten.
Kan het College aangeven waarom het noodzakelijk is om een andere berekeningssystematiek
te hanteren dan in 2002?
Is het uitgangspunt, dat de gemeente geen extra inkomsten mag genereren door de waarde
vermeerdering van het onroerend goed, de reden van deze verandering om uit de OZB toch
meer middelen te kunnen ontvangen?
Op welke manier wordt er met de kwijtscheldingscomponent omgegaan?