14 MAART 2002 67 De heer DUBBELMAN Mijnheer Haarhuis, u mag geen vragen meer stellen aan het college, want we zijn als raad De heer HAARHUIS Voorzitter, even in de richting van de heer Dubbelman: aan de collega's bedoel ik. Aan ons, Cees. De VOORZITTER Laten we meteen reageren op datgene waarover de heer Haarhuis spreekt, zodat we kunnen kijken of daar een beeld uitkomt. De heer SCHOENMAKERS Het Reglement van Orde, zoals dat nu ter besluitvorming voor ons ligt, kan voor het allergrootste deel de instemming van onze fractie krijgen. Wij hebben grote waardering voor het tot stand komen van dit Reglement van Orde, want reglementen vragen om een zeer gedegen kennis en wij zijn dan ook erg blij met de ambtelijke ondersteuning die we erbij hebben gekregen en onder het voortvarend werk van onze collega Taks is dat een goed reglement geworden. Er is echter één onderdeel waarmee wij het principieel oneens zijn. Het betreft artikel 5, lid 5, waarin staat dat elke fractievoorzitter in het fractie- voorzittersoverleg zoveel stemmen heeft als het aantal leden van zijn fractie bedraagt. Ik heb drie collega's horen praten, ik heb respect voor hun mening en ik heb ook respect voor hun argumenten, maar het zijn niet onze argumenten. Wij vinden dit in strijd met het dualisme, want het betekent het in stand houden van de machtspositie van grote partijen. Naast een structuurverandering vraagt het dualisme ook om een cultuurverandering en die cultuurverandering is bij dit onderdeel van het Re glement van Orde ver te zoeken. Het dualisme beoogt te zijn een versterking van de kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende functie van de gemeenteraad. Hierdoor dienen individu ele raadsleden en fracties te beschikken over adequate instrumenten. Door te kiezen voor een gewo gen stemming worden kleine fracties benadeeld, fracties die het in vergelijking met grotere partijen toch al een stuk moeilijker hebben. Hierdoor zouden de kleinere fracties gedwongen worden om ge bruik te maken van een veel zwaarder middel: van het initiatiefvoorstel. Bovendien is een gewogen stemming helemaal niet nodig om ongewenste voorstellen tegen te houden. Dat kan ook bij een on- gewogen stemming. In de afgelopen periode, in de afgelopen jaren heeft het voorstel dan ook nooit het fractievoorzittersoverleg bereikt. Er is altijd sprake geweest van een ongewogen stemming. En natuurlijk ben ik mij ervan bewust dat we nu te maken hebben met de wat zwaardere taak voor het fractievoorzittersoverleg. Als het de grote fracties in deze raad ernst is met de dualisering en met de cultuuromslag die verwacht wordt, dan hoop ik dat ze op de dwalingen huns weegs zullen terugkeren. Wij willen ze daarbij een handje helpen. Namens de fracties van GroenLinks, de Socialistische Partij, D66 en onze fractie bied ik u hierbij een amendement aan waarbij wij verzoeken te bepalen dat in het fractievoorzittersoverleg iedere fractievoorzitter één stem heeft. De VOORZITTER Door de heer Schoenmakers is een amendement ingediend. Dit voldoet aan de formele vereisten, is voldoende ondertekend en maak onderdeel uit van de beraadslagingen. Het door de heer Schoenmakers namens de fracties Breda '97, GroenLinks, D66 en de SP ingedien de amendement luidt als volgt: AMENDEMENT met betrekking tot de vaststelling van het nieuw Reglement van Orde voor de gemeenteraad. Ondergetekenden: de heren Schoenmakers, Scheltens, Joosse en Kwisthout, leden van de raad van de gemeente Breda; gelet op het bepaalde in artikel 36 van het voorgestelde Reglement van Orde van de gemeenteraad van Breda; stellen de raad voor te besluiten als volgt: De raad van de gemeente Breda,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 67