BIJLAGEN NOTULEN 7 NOVEMBER 2002, BEGROTING 2003 GEMEENTE BREDA 28 miljoen. De kantorenmarkt ligt bij het huidig economisch tij echter bijna geheel stil en recent hebben we vernomen dat de begroting 2002 van het Grondbedrijf met 33 miljoen moet worden bijgesteld. Heeft dit laatste ook financiële consequenties voor de huidige raadsperiode? En zo ja, op welke wijze? En kunnen wij een nieuwe meerjarenraming van het Grondbedrijf voor de periode tot 2010 krijgen? En staat het college na de recente ontwikkeling, het niet doorgaan van de verkoop van de Intergas aandelen, nog steeds op het standpunt dat er financiële ruimte is voor de aangepaste verhoging van het OZB-tarief van 5 naar 4,5%? Structureel betekent dit E 120.000 per jaar minder, terwijl het een structurele bijdrage kan leveren aan het nu ontstane structurele tekort. Temeer daar andere structu rele uitgaven van dezelfde orde van grootte zijn te voorzien. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan het onderhoudsfonds voor de Grote Kerk. Onze zorg over deze begroting wordt nog verder versterkt door de benodigde inzet vanuit de Algeme ne reserve van 28 miljoen voor deze raadsperiode. En wat is de hoogte van de financiële risico's die we in het begrotingsjaar 2003 lopen? De begroting geeft daar geen inzicht in. De noodzakelijke blok kering van de Algemene Reserve met 19,3 miljoen, zoals die uit de begroting blijkt, duidt naar onze mening op forse financiële risico's. Hoe kijkt het college daar tegen aan? Het voorgaande overwegende is voor de D66-fractie reden, om een nieuwe en nu raadsbrede discus sie over het te voeren beleid in de komende raadsperiode te voeren. Uitstel tot aan de Kadernota van 2004 is wat ons betreft te ver weg. Met deze begroting neemt dit college een zodanige hypotheek op de toekomst dat straks bij de kadernota 2004 niet veel meer te kiezen zal zijn. Wat vinden de overige raadsfracties, en vooral die van de coalitiepartners, daarvan? Wat zijn de financiële verplichtingen die bij het vaststellen van deze begroting voor de komende jaren worden aangegaan die een beperking opleveren voor de afwegingen bij de Kadernota 2004? Afspraken met de bewoners en hun betrokkenheid bij de verbetering van de buitenruimte Bij de Kadernota-behandeling heeft de D66-fractie het college ook gevraagd, om prestatie-afspraken met haar bewoners. Wat D66 betreft verwachten zij van de politiek dat ze duidelijk en concreet aange ven wat ze gaan doen en hoe; afspraken waar ze ook op afgerekend moeten kunnen worden. Con crete doelstellingen en meetbare resultaten maken naar de mening van de D66-fractie ook het maken van keuzes in de begroting makkelijker en de heroverweging van de verdeling van middelen. Het is daarom naar onze mening een positieve ontwikkeling, dat bij de begroting 2004 meer concrete doel stellingen zullen zijn opgenomen. Wij vragen ons daarom af waarom de verantwoordelijk wethouder voor de buitenruimte, die maar liefst 20 miljoen extra budget heeft gekregen voor de verbetering van die buitenruimte nu al niet die uitdaging aandurft. De burgerenquete spreekt reeds van een 7,6 voor de gehele stad en een 6,7 voor de woonwijken. Wat vindt het college van deze cijfers in relatie tot de extra middelen en andere noodzakelijke beleidsaandachtspunten als bijvoorbeeld veiligheid en wo nen? Willen de andere raadsfracties nu al de uitdaging aan bij de inzet van extra middelen voor de buitenruimte zoals door het college voorgesteld uit te gaan van een 8,5 voor de gehele stad en een 7,5-8 voor de woonwijken? Daarnaast spreken wij onze verontrusting uit over het ontbreken van budgetten voor de wijken. Juist bij hun eigen woongebied past een eigen budget voor de leefomgeving. Hart voor de buurt is in dat verband wat de D66-fractie betreft te beperkt (160.000). Te meer daar het districtsgewijs werken en de daarvoor beschikbare budgetten volgens deze begroting ook nog eens verdwijnen. Het college is nu nog in gesprek met de wijk- en dorpsraden over een alternatief. Naar onze mening was de reactie termijn tot 1 november te kort, zeker als de gemeente hiervoor zelf een halfjaar de tijd neemt om deze vraag aan hen te formuleren. Hoe kijkt het college aan tegen uitstel van de advisering door de wijk- en dorspraden en de door de dorpsraden gevraagde externe ondersteuning bij de advisering? En is het college het met ons eens dat gezien het stadium waarin de discussie nu zit per 1 januari 2003 nog geen nieuwe werkwijze kan worden ingevoerd? En dat daarom de huidige districtsgewijze aanpak en de daarvoor beschikbare budgetten minimaal nog een jaar dienen te worden gehandhaafd? In de begroting wordt gesproken over de verdere ontwikkeling van de beheertoets. Hoe ziet deze er momenteel uit? Wordt daarin ook onderscheid gemaakt naar wijken? Zijn bewoners betrokken bij het beoordelen van de kwaliteit van de buitenruimte? Wordt daarin duidelijk wat de kosten voor het huidi ge beheerniveau zijn en wat intensivering daarvan voor afzonderlijke wijken betekend? Krijgt deze toets het karakter van een jaarlijkse monitor?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 688