14 MAART 2002 69 Welke coalitie dat zal worden weten wij nog niet, maar het blijft natuurlijk altijd een kwestie van een regering met een oppositie, een van meerderheid en minderheid. Wat dat betreft denken wij dat het heel goed zou zijn als er juist in het fractievoorzittersoverleg op het punt van de agendering een evenwicht zou zijn en dat ook de kleinere fracties daarin een stem zouden hebben gelijk aan de grote fracties. Het geluid van elke partij moet worden gehoord. Wij hebben een democratie waarbij we met partijen werken, dat doen we al een hele tijd in Nederland en ook in Breda, en die vorm van democra tie is ons veel waard. Wat ons betreft zou ook dat een goed argument moeten zijn om alle partijen op het punt van de agendavorming te horen en alle partijen de gelegenheid te geven om punten op de agenda te zetten. Naar aanleiding van de argumenten die vanavond worden genoemd voor een ge wogen stemverhouding in het fractievoorzittersoverleg het volgende. Natuurlijk zijn er ook andere middelen die een partij in de gelegenheid stellen om punten op de agenda te zetten. Maar, zoals ook al eerder is gezegd, dat is een omweg. Waarom zouden kleine partijen die omweg moeten volgen? Waarom kan het niet zo zijn dat, op het moment dat een meerderheid van de fractievoorzitters in het fractievoorzittersoverleg besluit een punt niet op de agenda te zetten en een minderheid van de grote fracties zou dat wel willen, zij die omweg dan niet nodig heeft? Zij hebben die omweg net zo goed. Dat argument kan net zo goed de andere kant op worden gebruikt. Wat ons betreft: gelijke stemver houding bij het fractievoorzittersoverleg en verder wil ik de argumenten van Breda '97 nogmaals on derschrijven. Het andere punt betreft het spreekrecht van burgers in de raad. Wat dat betreft neemt D66 een ander standpunt in dan de meerderheid van de fracties die in de werkgroep waren verte genwoordigd. Wij vinden het van belang dat niet alleen in de commissie maar juist ook in de raad, waarin alle raadsleden en dus ook alle volksvertegenwoordigers zijn vertegenwoordigd, ook burgers moeten kunnen worden gehoord en spreekrecht hebben. Om dat te benadrukken hebben wij een motie opgesteld die aan de voorzitter de opdracht geeft om deze motie door te geleiden naar de grif fier met het verzoek die uit te werken in een artikel dat aan het Reglement van Orde voor de raad kan worden toegevoegd. Die motie houdt in dat wij elke burger spreekrecht willen geven in de raad over elk onderwerp dat die burger voor de raad van belang acht, zodat die burger daarover in de raad kan worden gehoord. Voorzitter, deze motie wil ik u bij dezen aanbieden. De VOORZITTER Door de heer Joosse is een motie ingediend. Deze voldoet aan de formele vereisten, is voldoende ondertekend en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De door de heer Joosse, namens de fractie van D66, ingediende motie luidt als volgt: MOTIE De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op het bepaalde in artikel 37 van het voorgestelde Reglement van Orde van de gemeenteraad van Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op 14 maart 2002 ter behandeling van de vast stelling van het nieuwe Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad; overwegende dat: a. de centrale doelstelling van de bestuurlijke vernieuwing is de kloof tussen burgers en bestuur te dichten; b. de burger daarom ook zoveel mogelijk betrokken moet worden bij datgene waarover de gemeente raad spreekt; c. de gemeenteraad de plek is waar alle volksvertegenwoordigers bijeen zijn, niet alleen om te spre ken, maar ook om te luisteren naar de burger; d. de burger daarom ook zelf spreekrecht zou moeten krijgen in de vergaderingen van de gemeente raad over die onderwerpen die hij/zij van belang acht om onder de aandacht van de gemeenteraad te brengen; besluit:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 69