26 MAART 2002 83 De VOORZITTER opent de vergadering te 19.30 uur. De VOORZITTER Ik heet u hartelijk welkom. Voordat we inhoudelijk praten wil ik u verzoeken aandacht te besteden aan het overlijden van mevrouw Jager-Middelbeek die op 21 maart jongstleden is overleden. Als u even met mij zou willen opstaan. Op 21 maart is mevrouw Jager overleden. Mevrouw Jager is 81 jaar geworden. Mevrouw Jager is in 1966 in de gemeenteraad gekomen namens de VVD en is tot 1995 zeer actief geweest. In haar laat ste periode vervulde zij de functie van vice-fractievoorzitter. Hoewel velen van u haar niet direct voor de geest zullen kunnen halen, heeft zij in de negen jaar van haar raadslidmaatschap een zeker gezag en groot respect opgebouwd. Zij liet zich kennen als een sociaal bewogen mens met veel aandacht voor wat we tegenwoordig de portefeuille Welzijn noemen. Mevrouw Jager zette zich onder andere in voor de maatschappelijke dienstverlening, voor de jeugd en voor de sport. Ook na haar raadswerk bleef mevrouw Jager betrokken bij de stad. Niet alleen zette zij zich als niet-raadslid meerdere jaren in voor de gemeentelijke adviescommissie Openbare Orde, ook mocht een aantal organisaties binnen Breda nog jaren gebruikmaken van haar inzet en energie. Wij wensen de familie Jager veel sterkte bij het dragen van dit verlies en ik verzoek u een ogenblik stilte in acht te nemen. Dank u wel, gaat u zitten. In het kader van de opening meld ik u dat we de vorige keer hebben afgesproken dat we in het frac- tievoorzittersoverleg nog over de plaatsing binnen de raad zullen spreken. Dat fractievoorzittersover- leg is uitgeschreven en ik stel het op prijs dat u in ieder geval de voorlopige plaatsing ook vanavond inneemt, zonder dat dat hoeft te betekenen dat daarmee rechten worden verworven of iets dergelijks. Akkoord? De heer BOER Wij hadden een ludieke actie in het hoofd met een boomzaag of iets dergelijks, maar wij hebben daarvan afgezien na het wijze advies van de zeer gewaardeerde griffie. De VOORZITTER Dank u wel. Ik hoorde dat dat goed ging en anders had ik de secretaris er ook nog eens opgezet. MEDEDELINGEN. De VOORZITTER In het kader van de mededelingen heeft de heer Adank, demissionair wethouder, een mededeling en ik verzoek hem om aan de collegetafel of vanaf zijn plaats, net wat hij verkiest, dat mee te delen. Demissionair wethouder ADANK Er is al genoeg mobiliteit in deze wereld. Ik zal het van deze kant doen, tenzij de raad anders wenst. Afgelopen week heeft u een kort verslag ontvangen en ook kunnen lezen in BN/DeStem over een mededeling die wij vrijdag hebben gedaan naar aanleiding van de op 20 maart ontvangen conclusie van de advocaat-generaal inzake de cassatieprocedure baatbelasting binnenstad. Zoals u weet is dat een procedure die in 1994 is gevoerd na een traject vanaf 1992. In 1994 heeft de raad een bekosti gingsbesluit genomen en naar aanleiding daarvan is er een aantal beroepschriften binnengekomen en is die procedure voortdurend actueel geweest. Een van de conclusie is een onpartijdig advies van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad, bij welke instantie de cassatieberoepen aanhangig zijn gemaakt. Ten aanzien van het bekostigingsbesluit en de discussie in de raad naar aanleiding van tekening zijn er beroepsprocedures gestart en dat is voor de advocaat-generaal aanleiding geweest om nu deze procedure op te starten. Het zal duidelijk zijn dat ons college het met een aantal insteken, zoals door de advocaat-generaal op dit moment ingevoerd, niet eens kan zijn. Afgelopen vrijdag en ook hedenochtend hebben wij daarover juridisch advies ingewonnen. Wij hebben daarover gediscus sieerd en dat vervolgens vanochtend in het college gemeld. Wij pogen vóór tweede paasdag, dat is de limiet in de tijd, een gedegen verweer ter plekke te hebben bij de Hoge Raad, waarmee wij vervol gens de procedure afwachten. Voorzitter, ik denk dat het op dit moment verstandig is om niet inhou delijk op de zaak in te gaan, omdat de zaak in dezen onder de rechter is. Dat is een bestendige lijn van het college. In de tweede plaats: als het gaat om belastingen en heffingen rust er ten aanzien van de ontvanger vertrouwelijkheid op. Dus ook in die zin denk ik dat het niet verstandig is om daarover publiekelijk te discussiëren. Wat mij betreft is dit alleen een mededeling namens het college over wel ke procedure het college heeft opgestart om het verweer deskundig te kunnen voeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 83