26 MAART 2002 98 De heer DE ROOS Als reactie op het gestelde door de wethouder wat betreft de ontwikkelingslocatie het volgende. De wethouder gebruikt eigenlijk het argument van de groene vingers, het argument dat je spaarzaam moet bebouwen om de overgang naar de natuur zo geleidelijk mogelijk te maken. Ik denk dat dat in dit geval niet op gaat, omdat er om de voorgestelde ontwikkelingslocatie heen feitelijk al bebouwing is. In zo'n situatie verstoor je de in de buurt aanwezige natuur niet door bijvoorbeeld kleinere kavels uit te geven. Wat betreft het kogelslingerveldje, zoals door de wethouder terecht wordt genoemd, het volgende. Ik denk dat hiermee toch voorbij wordt gegaan aan het feit dat juist het toestaan van dit soort gebruik leidt van kwaad tot erger. U weet natuurlijk ook dat de handhaving in dit soort situaties buitengewoon moeilijk is. De frequentie waarmee je controleert is nu eenmaal eindig en in zo'n situa tie kun je beter zeggen: wij doen het gewoon niet. Demissionair wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Om met dit laatste te beginnen het volgende. Je zou dan zeggen: om die reden zou het niet moeten. Wij hebben gezegd: er is een vergunningenstelsel voor nodig. Het is een tot twee keer per jaar. En als alleen angst uw motief is om iets niet toe te staan dan is dat, denk ik, niet voldoende. Het concept van de stedelijke visie daarop wordt duidelijk niet door u gedeeld. Wij vinden het heel valide om juist met name die rand niet een dichte bebouwingsrand te laten zijn, om de reden die u goed aangeeft: er is daar een groene hoofdstructuur. De heer Stubenitsky zegt: hoe kan ik nu ergens voor zijn als ik niet bij voorbaat weet dat alles is geregeld wat betreft de schades? Dat zal nooit zeker zijn. Als iemand daar recht op heeft dan horen we dat wel. Maar dat gaan we niet bij voorbaat regelen in het bestem mingsplan. Dat is altijd zo, mijnheer Stubenitsky. Akkoord, met de aantekening dat de fracties van Leefbaar Breda/Parel van het Zuiden, GroenLinks en de SP geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. 5a. DELEGATIE VAN DE BEVOEGDHEID TOT HET VERLENEN VAN VRIJSTELLING EX ARTIKEL 19 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING (WRO). De VOORZITTER Ik had voorgesteld om de wethouder even uit te laten leggen wat nu precies het voorstel is. Als u dan nog behoefte heeft aan een schorsing van vijf minuten wordt die uiteraard toegestaan. Demissionair wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Ik begin even bij het begin. De essentie is dat er een Delegatiebesluit is genomen aan het begin van het dualistisch systeem. De commissie bestuurlijke vernieuwing heeft zich daarover gebogen en, zover ik heb begrepen, in meerderheid gedacht dat het een goed voorstel zou zijn om de uitvoering van artikel 19 bij het college te leggen. Vervolgens is dat niet gebeurd. We hebben toen een voorstel gemaakt waarvan eerst werd gezegd: je kunt dit allemaal wel doen, maar Breda is, en dat was dan ook het voorbeeld, bij de skatebaan op de vingers getikt in de zin van: wat bent u met een kreupele besluitvorming bezig? Dat heeft verder geen repercussies gehad, want het is toch goedgekeurd, maar we zijn er wel op gewezen dat je daarin toch wat helderder zou moeten besluiten. Dat sloot eigenlijk ook aan op datgene wat eerder was besloten om het te delegeren aan het college, niet om de raad te ontkrachten, maar om te zeggen: daar waar het de uitvoering betreft ligt het bij het bestuur en de controletaak kan dan weer terugkomen bij de raad. Uw raad heeft signalen afgegeven dat het anders moet zijn. Er werd gezegd: laten we terugvallen op de oude besluitvorming, te weten dat met eender de van de handtekeningen de raad het naar zich kan toetrekken. Dat voorstel hebben we met de stadsadvocaat tegen het licht gehouden. Die zei: het maakt niet uit of je dat wilt, je moet alleen aan geven, want bij het vorige besluit kon je daarover discussiëren, wanneer die tijd van twee weken in gaat. Dat was daarin niet goed aangegeven, maar daar zijn geen ongelukken mee gebeurd. Hij stelt nu voor om in plaats van twee weken vier weken te nemen. Wij hebben dat vanochtend met de stadsadvocaat en de eigen juristen goed doorgespit en uiteindelijk heeft dat geleid tot het nu voorlig gende voorstel waarmee het college bij meerderheid heeft ingestemd, dus met eenderde en vanaf de indiening vier weken tijd om wel of niet uw handtekening te zetten. Dat zijn eigenlijk de essenties die daarin zitten. De VOORZITTER En dat is dus het voorstel dat aan u voorligt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 98