27 FEBRUARI 2003 77 Er is nu een andere situatie ontstaan en ik denk wat dat betreft dat daarnaar opnieuw gekeken moet worden. De VOORZITTER De heer Boer. De heer BOER Ik had het laatst aan het woord willen zijn, maar dat kan in dit geval niet, want u geeft mij het woord. Dit is het tweede voorbeeld van De VOORZITTER Ik kon het niet verstaan. De heer BOER Ik zei: ik had het laatst aan het woord willen zijn, maar u geeft mij het woord. De VOORZITTER U wilt het laatste zijn? Dat kan. De heer BOER Dat is goed, dan krijgt de heer Joosse het woord. De VOORZITTER Maar De heer JOOSSE Gaat u gerust uw gang, mijnheer Boer. De voorzitter heeft u het woord gegeven. De VOORZITTER Neen, de raad wil het niet. De heer BOER Dit is het tweede voorstel dat vanavond op de agenda staat, waarbij de bewoners worden gepas seerd. Er is een inspraakavond geweest, ik heb dat ook al in de commissie gezegd maar dit is zo be langrijk dat ik het herhaal, waarbij werd aangegeven dat met de mening van de bewoners rekening zou worden gehouden, maar in wezen was het zo dat ze geen fluit te vertellen hadden, want het plan zou gewoon doorgaan. Dat was ook de reden waarom een deel van de burgers op die inspraakavond is weggegaan. Zij hadden de indruk ge kregen dat ze niks te vertellen hadden. Er is ook nog gezegd dat alleen degenen die op die inspraakavond waren nog wat zouden kunnen inbrengen, maar in we zen is dat eigenlijk helemaal niks geweest. Dat was de reden waarom, toen die mensen ons opbelden, wij meteen hebben gezegd dat ze gewoon een enquête moesten gaan houden in de omliggende straten om te weten te komen hoe de burgers daarover dachten. In BN/DeStem stond dat 50 procent van de aanwezige bewoners, en dat was ook zo, De heer ERNST Ter interruptie. U geeft dus aan bewoners een soort hoop, terwijl wij afspraken hebben gemaakt in de Regels van het Spel over de wijze waarop inspraak tot stand komt. Ik snap dat niet. De heer BOER U stuurt een brief waarin zwart op wit wordt gezegd dat met de inbreng rekening wordt gehouden. En vervolgens gebeurt dat niet. Ik zal mijn verhaal zo meteen verder afmaken en vertellen waarom dat niet gebeurt. Op die avond waren maar 50 mensen aanwezig, er gingen er 10 weg. 20 wisten het niet, en 20 waren tegen. Dus dan ontstaat er een fiftyfifty-verhaalDaarna hebben ze mij gebeld en ik heb toen voorgesteld om een enquête te houden, wat ze hebben gedaan. Ze hebben met nadruk gezegd dat ze één keer bij de bewoners langs waren geweest, dat ze als men niet thuis was niet meer terug waren geweest, en dat ze niet men hen gesproken hadden en ze niet hadden beïnvloed - dit vooral naar de heer Hendrickx toe - maar hadden gevraagd: wat vind je ervan? Uit de 560 handtekeningen, die men in drie dagen tijd ophaalde, dat is toch buitengewoon knap, bleek dat er 551 bewoners tegen waren, en 9 voor. Het ging dus om de bewoners van de Meidoornstraat en de omliggende straten: de Olmstraat, de lepstraat, de Ahornstraat en noem maar op. Dus er is wel degelijk een groot draagvlak

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 32