27 FEBRUARI 2003
82
te spreken, en dat hun stem wel degelijk, ook bij het uiteindelijk tot stand komen van de plannen, is
gehoord. Wel vind ik dat de Regels van het Spel weieens geëvalueerd zouden mogen worden, maar
dat staat helemaal los van deze agendapunten van vanavond.
De VOORZITTER
Mag ik aannemen dat de meeste partijen ongeveer in deze zin reageren?
De heer DE ROOS
Eén aanvulling. Ik sluit me aan bij de heer Joosse wat betreft zijn opmerking dat deze agendapunten
misschien niet zo'n goede aanleiding zijn om deze motie in te dienen. Een tweede punt is dat het
mankement nog weieens is dat de nota de Regels van het Spel niet helemaal juist wordt nageleefd.
Mijns inziens is dat eerder een manco, dan dat je nu zou moeten zeggen: we gaan die nota maar
eens aanpassen. Op zich is het overigens niet verkeerd om nog eens goed te kijken naar de uitvoe
ring daarvan.
De VOORZITTER
Ik zei al dat ik dacht dat de meeste fracties op deze wijze, wellicht in andere bewoordingen, zouden
willen reageren.
Besluitvorming over de motie, ingediend door de fractie van Leefbaar-Breda/De Parel van het Zuiden,
inzake een zodanige aanpassing van de inspraaknota de Regels van het Spel, dat de burgers zo
breed mogelijk en in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken worden bij het tot stand komen van
gemeentelijke plannen.
De motie wordt verworpen, met de aantekening dat de fractie van Leefbaar-Breda/De Parel van het
Zuiden geacht wenst te worden te hebben voorgestemd.
Besluitvorming over het voorstel van burgemeester en wethouders.
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van Leefbaar-Breda/De Parel van het Zuiden geacht
wenst te worden te hebben tegengestemd.
12. AFWIJZEN VAN EEN VERZOEK OM PLANSCHADEVERGOEDING EX ARTIKEL 49 VAN DE
WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING VAN DE HEER C.P.C.M. MERKELBACH VAN ENKHUIZEN
TE BREDA.
Het verzoek tot planschadevergoeding is ter beoordeling voorgelegd aan de Stichting Adviesbureau
Onroerende Zaken te Rotterdam. Op grond van dit advies wordt de raad voorgesteld het planschade-
verzoek af te wijzen.
Akkoord.
13. TOEKENNEN VAN VERZOEKEN OM PLANSCHADEVERGOEDING OP GROND VAN ARTIKEL
49 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING AAN DE HEER A. DEKKER, MASTBOS
STRAAT 56, DE HEER J. MISERUS, MASTBOSSTRAAT 58 EN DE HEER J. PEETERS, MAST
BOSSTRAAT 64 TE BREDA.
De verzoeken tot planschadevergoeding zijn voorgelegd aan de Stichting Adviesbureau Onroerende
Zaken te Rotterdam. Op grond van deze adviezen wordt de raad voorgesteld om de verzoeken te
honoreren.
De heer DE ROOS
Het raadsvoorstel wordt door ons gesteund. Dat hebben wij ook in de commissie al gezegd. Waar het
ons in dit geval om gaat, is dat kosten van planschade die redelijkerwijs te voorzien zijn, eigenlijk bij
de planontwikkeling moeten worden ingecalculeerd. Wij hebben gevraagd of dat in dit geval is ge
beurd en na de bespreking in de commissie is in ieder geval duidelijk geworden dat dat niet het geval
is. Het uitgangspunt, wat ons betreft, is dat eigenlijk de gebruiker zoveel als mogelijk de planschade-
kosten voor zijn of haar rekening zou moeten nemen en dat het een onwenselijke situatie is dat plan-
schade, hoe gerechtvaardigd ook, uiteindelijk ten laste van de algemene middelen zou moeten ko
men. Er is landelijk gezien een discussie over deze kwestie en die tendeert toch wel in de