24 APRIL 2003 114 zou kunnen betalen. Vraag 2. Bent u met ons van mening dat de door de heer Boertjes geopperde oplossingen niet in overeenstemming zijn met de besluitvorming van de gemeenteraad en het college, en bovendien op gespannen voet staan met de Europese regels ter zake? Vraag 3. Hebt u met de heer Boertjes en de zijnen overleg gehad om het standpunt van de gemeente nader toe te lichten? Zo neen, wilt u dat dan alsnog als de wiedeweerga doen? Afhankelijk van de beantwoording van de wet houder hebben wij wellicht nog aanvullende vragen. Wethouder OOMEN Ik heb begrepen uit de opmerkingen van de heer Scheltens dat hij niet veel vertrouwen heeft in het antwoord dat ik namens het college ga geven. Ik bespeurde althans een citaat dat daarop betrekking had. Misschien moet ik hem in zoverre gelijk geven dat ik namens het college misschien niet datgene ga zeggen wat de heer Scheltens graag zou willen horen. Want waar gaat het hier om? Ik kan de naam van de heer Boertjes hier wel uitspreken, want die heeft in het artikel in BN/DeStem gestaan en u spreekt die naam ook uit. Ik twijfel absoluut niet aan de uitspraken die in dit artikel hebben gestaan. Ik neem aan dat die overeenkomen met dat wat in dat gesprek tussen de heer Boertjes en de journa list is besproken. Maar het wordt iets anders als het college moet gaan reageren op uitspraken van een burger, want voor het college is de heer Boertjes een burger, een inwoner van deze stad. Op dat moment sprak hij op geen enkele titel. Hij is door het college of door wie dan ook niet benoemd in welk gremium dan ook en het is niet aan het college om hier in het openbaar op dergelijke uitspraken te reageren. En wat let u? Mocht u zo geïnteresseerd zijn in de uitspraken van de heer Boertjes, dan zou ik zeggen dat u ook zelf met hem daarover nog van gedachten zou kunnen wisselen, dus u begrijpt wel hoe ik zou willen antwoorden op uw derde vraag. Wij vinden dat dat op dit moment geen taak van het college is. Maar overigens is er nog iets anders aan de orde. De raad heeft in meerderheid uitge sproken dat de relatie tussen de raad, het college van burgemeester en wethouders en NAC een za kelijke moet zijn. Vandaar ook het raadsbesluit dat wij eind januari hebben genomen, waarin de ge meente Breda, dus u als raad, optreedt als eigenaar en NAC als huurder. Dat is de relatie en in die relatie staat het college van burgemeester en wethouders nog steeds. Dat betekent één ding: het is een zakelijke relatie waarbij de eigenaar de accommodatie aanbiedt en de huurder betaalt. Wat betreft de situatie op de langere termijn, want daarover gaat het ook in een van uw vragen, althans dat proef de ik daaruit, is het zo dat ik daarover geen uitspraken kan en wil doen. Er is een heel eenvoudig ge zegde: als de lucht valt zijn alle mussen dood. Aan als...dan...-beweringen doe ik niet. Waar het om gaat is dat wij hier als raad een besluit hebben genomen. De koopakte van het stadion is gisteren bij de notaris gepasseerd. Dat heeft u gelezen en ik heb trouwens ook nog een persbericht daarover laten uitgaan. Het college hoopt, samen met u, dat wij NAC nog vele jaren in de stad kunnen behou den, ook op basis van een goede relatie tussen huiseigenaar en huurder. Voorzitter, meer heb ik hier over op dit moment niet te melden. De heer SCHELTENS U kunt wel zeggen dat ik een suggestieve opmerking maakte voordat u tot de beantwoording over ging, maar u vult het wel zelf in. U zegt dat wij een zakelijke relatie hebben, dat u dat graag zo wilt houden en dat u hoopt dat het allemaal goed blijft gaan en zo. Ook zegt u dat de heer Boertjes ge woon als burger gesproken heeft. Maar u begrijpt net zo goed als ik dat die uitspraken natuurlijk van nul en generlei waarde zijn als de heer Boertjes een gewone burger was geweest die geen functie had bij NAC. Die hadden dan zeker geen kop in BN/DeStem gehaald. Maar deze meneer Boertjes heeft wel degelijk gesproken als betrokkene bij NAC, dat is die andere helft van die relatie waar u het over heeft, en daarom krijgen zijn uitspraken zoveel gewicht. Die wil ik ook heel veel gewicht geven, want er wordt nogal wat gezegd. Ik ben ontzettend benieuwd hoe u reageerde toen u dat las. Ik weet dat u niet vloekt, maar ik zou toch weieens graag willen weten wat er in u omging toen u dat las. Ik kan me niet voorstellen dat u heeft gedacht: ach, dat is maar een burger die iets roept. Het is namelijk niet zomaar een burger, het is iemand die een prominente functie vervult bij de andere helft van die innige relatie met NAC. En dat lijkt me nogal wat. Als zo iemand dan zoiets zegt, dan is dat niet zomaar iets. De VOORZITTER Maar welke functie had hij dan toen? De heer SCHELTENS Volgens mij is hij een formateur. Het lijkt hier wel de Haagse politiek langzamerhand. Daar duurt het ook zo lang. Hij heeft dus wel degelijk een functie en hij is mensen aan het zoeken die een nog promi nentere functie bij NAC moeten gaan vervullen. Hij is niet zomaar iemand, hij is iemand die een functie bij NAC heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 29