5 JUNI 2003
147
plegen op voorwaarde dat die ruimte binnen de waardestelling wordt ingevuld. U vindt dat overigens
ook beschreven in het bestuursvoorstel bij bouwhistorie.
De heer AKINCI
Bij interruptie. Het klopt toch dat, als ik die brief van de Rijksdienst voor de Monumentzorg goed inter
preteer, zij het inderdaad een verlies vinden op het moment dat die achterbouw verloren gaat?
Wethouder ADANK
Maar u leest nu selectief, u moet dan óók het bestuursvoorstel lezen. Daarin staat heel nadrukkelijk
dat er ruimte wordt geboden om een eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen. Het college
heeft, dat is al eerder aan u gemeld en dat was overigens ook al een raadsbesluit in meerderheid, dit
in de richting van de heer Boer, bij het schetsontwerp en bij het definitieve program van eisen aange
geven dat het concept van de heer Van Heeswijk, dat toen op tafel lag, voldoende garantie bood dat
het totale complex het accent van het monument zou overtreffen, althans, die meerwaarde zou aanto
nen en dat daarmee de daarover geformuleerde clausule voldoende was ingevuld.
De heer AKINCI
Maar dat schrijft de Rijksdienst niet.
Wethouder ADANK
In de richting van de heer Snier wil ik graag mijn opmerkingen afmaken. Ik onderschrijf de analyse van
de kostenopstelling, zoals de heer Snier die op tafel legt, zeker in vergelijking met de varianten. Ik
denk dat dat een heel helder betoog was. Als het gaat om het vervreemden van kunst het volgende. Ik
ben niet bevoegd, of ik zou bevoegd kunnen zijn op persoonlijke titel, maar als bestuurder ben ik niet
bevoegd tot het voeren van een discussie over de Eschers in relatie tot grafiek of grafische kunst. Die
discussie zult u toch moeten voeren met degene die namens het college verantwoordelijk is voor het
beleid en het beheer van de Beyerd als museum, en dat is de heer Tiesing. Als het om de totale col
lectie gaat zal die discussie moeten gaan in de richting van: hoe versta je dat en hoe interpreteer je
dat, en niet in een sfeer van subjectiviteit. Als het gaat om de beslissingsbevoegdheid is, ik meen, in
artikel 160 en 169 van de Gemeentewet wat betreft de privaatrechtelijke rechtshandelingen aan het
college het mandaat gegeven en aldus heeft het college in februari, ik meen dat het 18 februari is
geweest, een besluit genomen hoe om te gaan met de collectie van de Beyerd. Zoals u weet hebben
we de meest waardevolle en voor Breda van betekenis zijnde werken naar het Breda's Museum ge
daan waar ze overigens een plaats zullen krijgen binnen de totale collectie, een aantal kunstwerken is
teruggegaan naar de eigenaar of de kunstenaar en voor een aantal kunstwerken is in een collegebe-
sluit aangegeven dat ze door de meest gerede partij, Christie's, ter verkoop worden aangeboden. Dat
is in een openbaar raadsbesluit neergelegd. Daarvan is een persbericht verschenen en dat mag dus
als bekend verondersteld zijn.
De heer DE ROOS
Bij interruptie. Ik begrijp uit perspublicaties dat het niet zo voor de hand liggend is dat collecties die
een museum in de verkoop doet niet eerst aan andere musea worden aangeboden. Waarom is dat in
dit geval niet gebeurd?
De heer BOER
Een aanvullend vraagje. Zaten er absoluut geen schenkingen bij aan de raad? Dat weet u zeker?
Wethouder ADANK
Wat het juridisch aspect betreft, dat is uitgezocht. Er is een mandaatregeling voor deze onderdelen.
Die zijn aan het college gemandateerd en wij kunnen u daarvan nog een keer de juridische teksten
aanleveren. Dat staat dus gewoon beschreven. In het openbare collegebesluit staat de motivering van
het college over hoe wij zouden kunnen omgaan met de collecties. Het college heeft toen wat betreft
de veiling van Christie's gezegd, en dan spreek ik niet over een fonds, dat we de opbrengst in de toe
komst ter beschikking zouden kunnen stellen als bijdrage voor de collectievorming grafische kunst,
onder voorbehoud dat het steeds de goedkeuring van het college behoeft. Er is dus geen vrijbrief ge
geven om op welke wijze dan ook met de opbrengst om te gaan. Daaronder zullen nadere condities
worden gelegd.
De heer SNIER
Voorzitter, misschien dat deze discussie gelijk even kan worden afgemaakt. Dan hebben we daarover
duidelijkheid. Het gaat mij expliciet om drie elementen. De verkoop zelf, daar heeft u het een en ander
over gezegd, maar het gaat ook specifiek om de fondsvorming op zich en het derde element is de
dotatie aan het fonds in relatie tot bijvoorbeeld een andere bestemming zoals toevoeging aan de al-