5 JUNI 2003
171
de raad op 20 december 2001 unaniem heeft vastgesteld dat de totale huisvesting van de Li-
duinaschool niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd en dat op dat moment de situatie voor de
leerlingen reeds onhoudbaar was;
constaterende dat:
1. Deze situatie nog slechts marginaal is verbeterd;
2. Binnen het beschikbare budget voor onderwijshuisvesting gedurende deze raadsperiode, voorzover
nu bekend, onvoldoende middelen vrijgemaakt kunnen worden voor een substantiële verbetering van
de huisvesting van de Liduinaschool;
verzoekt het college:
uiterlijk bij het aanbieden van de Begroting 2004 aan de raad voorstellen te doen om (ver)nieuwbouw
en/of renovatie/uitbreiding van het complex Rijnauwenstraat nog tijdens deze raadsperiode mogelijk te
maken, met de bedoeling een zo groot mogelijk deel van de leerlingen van de Liduinaschool op één
locatie te huisvesten.
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De heer KWISTHOUT
Heel kort, niet alleen vanwege het tijdstip, maar ook omdat ik slechts globaal betrokken ben geweest
bij de behandeling van dit vraagstuk in de commissie en omdat onze woordvoerder vanavond afwezig
is. Ik doe absoluut geen recht aan de hele behandeling als ik alleen maar de conclusie hier naar voren
breng, en toch ga ik dat doen. Het breekpunt voor ons bij dit agendapunt is de positie van de Li
duinaschool. Tenzij de motie wordt aangenomen, zal dat voor ons reden zijn om tegen het voorstel te
stemmen.
Mevrouw OVERBOOM
Wij sluiten ons aan bij de zorg die is uitgesproken ten aanzien van de Liduinaschool. Verder willen we
ook nog aansluiten bij de opmerkingen van GroenLinks ten aanzien van het proces of we niet vooraf
wat duidelijker de criteria moeten formuleren op basis waarvan je de afweging maakt wie wat krijgt.
Daarop willen we graag een reactie van de wethouder.
Wethouder HEERKENS
Dames en heren, ik wil in ieder geval alle fracties bedanken voor hun reacties. En nu staat de wethou
der te popelen om zich aan te sluiten bij de mooie woorden van de heer Posthuma en de heer Marcic,
maar u zult begrijpen dat ik hier sta namens het college en dat wij altijd gewend zijn om in balans een
aantal voorstellen aan u te presenteren, een balans die, volgens ons, ook in het Programakkoord zit.
En dat betekent dus ook dat dit voorstel daarvan een belangrijk onderdeel uitmaakt en, zoals diverse
sprekers dat reeds hebben gezegd, dat we vandaag toch met elkaar gaan besluiten om in deze
raadsperiode een flinke impuls te geven aan de onderwijshuisvesting. We zetten 54 miljoen euro weg.
Ik wil hier nog eens nadrukkelijk naar voren brengen dat er ook met het scholenveld absolute over
eenstemming is over de uitgangspunten bij dit onderwijshuisvestingsplan en dat het scholenveld ook
van mening is dat er constructief overleg is geweest, zowel ambtelijk als bestuurlijk alsook met uw
raadscommissie. In die zin wil ik u ook een compliment maken, want ik denk dat u daar ook heel veel
tijd aan heeft besteed en dat u ook allerlei alternatieven heeft beoordeeld. U bent zelf op werkbezoek
geweest en ook van onze kant is dat gedaan. Ik sluit me ook graag aan bij de heer Niederer waar hij
het had over de inzet van het ambtelijk apparaat bij de stationsomgeving. Datzelfde wil ik heel graag
doen in de richting van dat deel van het ambtelijk apparaat dat bij dit voorstel zeer betrokken is ge
weest en daar de komende periode ook zeer hard aan blijft werken, want u zult begrijpen dat daaraan
heel veel uitvoeringsklussen vastzitten. Ik werp dan ook ver van me dat de communicatie gebrekkig is
geweest. We zijn deze keer met het scholenveld niet in procedures blijven steken, en gelooft u me, dat
is wel eens anders geweest, een aantal mensen hier in de raad kan daarover meepraten. We hebben
het echt met elkaar over de inhoud gehad en er is bereidheid, zowel vanuit het voortgezet onderwijs
als het primair onderwijs, een aantal sprekers heeft dat ook naar voren gebracht, om te blijven mee
denken over de inzet van de gelden. Kijk naar bijvoorbeeld de herschikking van het voortgezet onder
wijs en kijk naar de inzet van de scholen, ook met betrekking tot de gelden voor de functionele kwali
teit. Een aantal partijen is elkaar aan het vinden in het onderwijs, kijk naar de Vinex Teteringen. Waar
om dan toch geen overeenstemming in het HOOG-overleg? Ik denk dat we daarover ook duidelijk
moeten zijn. Dat hangt op een paar punten en ik begrijp heel goed dat die voor het scholenveld ook
heel belangrijk zijn. Maar ik sluit me aan bij diegenen die zeggen dat dat niet past bij kwalificaties als
breuk met het scholenveld of een omstreden plan. Zo heb ik het in ieder geval met het scholenveld