5 JUNI 2003
172
niet beleefd. Waar ontbreekt het dan aan met betrekking tot die overeenstemming? Het scholenveld
zou heel graag, en dat geldt met name voor het voortgezet onderwijs, meerjarenafspraken maken. U
weet dat wij op dit moment met elkaar niet met zo'n systematiek werken. Als we daarover meerjaren
afspraken zouden kunnen maken, dan zouden zij kunnen voorfinancieren et cetera. Dus gezien de
voordelen van die scholen, maar we hebben met elkaar nog een aantal stappen te zetten en zij heb
ben mij ook beloofd voorstellen op te sturen van andere steden die ik overigens nog niet heb ontvan
gen, ben ik bereid naar de toekomst toe in ieder geval te kijken welke mogelijkheden er wellicht in een
volgende raadsperiode zijn en of we die stappen kunnen zetten. Het tweede punt betreft het feit dat de
functionele kwaliteit niet in de verordening is opgenomen. Dat is een principieel punt voor het scholen
veld, en ook dat begrijp ik heel goed. Het scholenveld zegt: wij willen nu harde garanties. Als die func
tionele kwaliteit in de verordening is opgenomen, dan weten we zeker dat men daaraan aandacht blijft
besteden. Wij hebben in juridisch opzicht heel goed gekeken of dat kan met een budgetplafond. Dat
blijkt gewoon niet mogelijk te zijn, want dat betekent dat we elk verzoek om functionele kwaliteit van
elke school zouden moeten honoreren en dat betekent een budget van ruim 13 miljoen euro, terwijl
daarvoor nu een ander budget in het plan is opgenomen. Het derde punt, en ik spreek dan ook graag
in de richting van GroenLinks, betreft de leerlingenprognoses. De leerlingenprognose van de ge
meente wordt in twijfel getrokken. In het HOOG-overleg hebben we daarover uitgebreid gesproken en
ik heb gezegd: oké, ik ga nog één keer heel goed na of de leerlingenprognose, die wij hanteren, vol
doet aan het programma van eisen van de VNG, want daarover was gewoon twijfel. Ik heb dat nog
een keer heel goed nagetrokken en het blijkt dat zowel de leerlingenprognose die het scholenveld
hanteert als die wij zelf hanteren voldoet aan die eisen. Waarin zitten dan de verschillen? Dat heeft te
maken met de aannames die daaronder liggen. Maar gelooft u me, heel veel steden gebruiken deze
leerlingenprognose. Vervolgens hebben we gezegd: het blijft de moeite waard om met elkaar te blijven
praten over de prognoses. Maar prognoses blijven voorspellingen en de feitelijke leerlingenaantallen
op 1 oktober liggen ten grondslag aan de jaarschijven zoals wij die voorstellen aan de raad. Dat is een
heel normale werkwijze. Sommige scholen zien op een gegeven moment dat de aantallen niet klop
pen, maar de plussen en de minnen zitten daarin. Die lijst kan ik u zo laten zien. Het is al een eeuwige
discussie hier, maar gelooft u me, wij hebben gewoon een gekeurmerkte prognose gebruikt. Dat is wel
belangrijk, want dat zijn de pijlers onder dit Meerjaren Investeringsplan Onderwijshuisvesting. Dat zijn
de drie elementen op basis waarvan de scholen hebben gezegd: we komen dan wel niet tot een over
eenstemming, maar, en ik dacht dat de heer Posthuma het daarover ook had, we hebben respect voor
de klus en voor het budget. Er blijven zeker nog wensen over, dat kan niet anders als er voor ruim 100
miljoen euro wensen liggen, en die hebben bijvoorbeeld ook te maken met die functionele kwaliteit,
maar dan zitje met een budget van 13 miljoen euro, en die hebben ook te maken met een optimale
Liduinaschool, en dan praten we in de orde van grootte van 10 tot 14 miljoen euro en ik heb ook al
plannen gezien van 16 miljoen euro. Ik kom zo meteen nog even terug op de Liduinaschool. Ik wil hier
het volgende nog nadrukkelijk zeggen: als je kijkt naar de totale problematiek van het onderwijsveld,
het feit dat we dat in 1997 gedecentraliseerd hebben gekregen alsmede het feit dat we een behoorlij
ke achterstand moeten inhalen in Breda, dan voel ik me in die zin, en ik heb dat vaak gezegd, ook
bondgenoot met de scholen. En ik merk ook dat dat in de raadscommissie zo leeft. Want laten we wel
wezen, ondanks de forse inzet, want dat mag gezegd worden, zijn we er nog niet. Ik sluit me aan bij
degenen die vanavond hebben gezegd dat hier zeker ook een ambitie ligt voor een volgende raadspe
riode. Natuurlijk zullen we nauwgezet de uitnutting van het budget volgen. We hebben ook gezegd: we
zullen dat monitoren en we zullen dat steeds aan u voorleggen. Maar we moeten ons nu al niet te snel
rijk rekenen met het opgenomen risicobudget, want dat risicobudget is goed onderbouwd. En mocht er
rek in zitten, maar dan allemaal met die mitsen en maren, dan zullen wij bij u terugkomen, want dan
zullen wij ook opnieuw een aantal zaken die hier zijn genoemd tegen elkaar moeten afwegen. Maar ik
merk aan uw raad, en dat is ook in de raadscommissie gezegd: het budget moet tot de laatste cent
worden besteed. En dat betekent ook dat we met elkaar ervoor zullen zorgen dat de onderwijshuis
vesting hoog op de agenda blijft. Nog een paar punten. Met betrekking tot de Brede School Noord-
Oost kan ik in ieder geval melden dat ik volgende week rond de tafel zit met de voorzitters van de
twee besturen om elkaar eens diep in de ogen te kijken en om nog één keer met elkaar te kijken of we
toch een ultieme poging wagen met betrekking tot het voorstel zoals dat er oorspronkelijk lag voor de
Brede School Noord-Oost en ik stel voor om daar dan in de commissie SAW op terug te komen. Als
laatste punt nog even specifiek de Liduinaschool. Ik denk dat de verbeteringen die in het Meerjaren
Investeringsplan Onderwijshuisvesting zijn opgenomen absoluut niet marginaal zijn. Ik ben zelf ook
nadrukkelijk gaan kijken. Ik heb een aantal locaties onderzocht van de Liduina. Wij gaan de Namen
straat afstoten, we gaan op de hoofdlocatie een aantal dingen doen, we gaan in de Neubourgstraat
een behoorlijke renovatie doen, zodat die toch zelfstandig verder kan. Dus dat is zeker niet marginaal.
Ik heb met Mark en Aa rond de tafel gezeten en ze hebben uiteindelijk ook zelf ons schriftelijk laten
weten: wij willen nu geen voorstellen meer doen die ten koste gaan van het andere scholenveld. Ik
heb ook gezegd: we blijven in constructief overleg om te kijken hoe we met het huidige budget dusda
nige stappen kunnen zetten, waardoor we, indien er straks nog extra geld mocht resteren, in ieder