19 JUNI 2003
190
De VOORZITTER
Intussen maak ik van de gelegenheid gebruik u mede te delen dat het Elsevierverhaal de eerstko
mende commissievergadering, zijnde 3 juli, op de agenda staat. Dat heb ik begrepen van de voorzitter
van de commissie.
De heer STUBENITSKY
Dank u, mijnheer de voorzitter. Heb ik nog vier minuten? Dat moet genoeg zijn. In het Hoofdlijnenak
koord van het nieuwe kabinet van het CDA las ik: 'het eerste adagium', adagium is: spreuk
De heer DUBBELMAN
Er zaten nog twee andere partijen in. U zegt: van het CDA, maar het was toch ook
De heer STUBENITSKY
Het stond in uw algemene beschouwingen. Het adagium was - en dat woord heb ik opgezocht, dat
betekent: spreuk - meedoen, meer werk en minder regels. En over die minder regels zou ik het eigen
lijk willen hebben. In de Kamerkrant van de Kamer van Koophandel van juli 2003 staat een artikel:
'Meldpunt ergernis over regels.' U krijgt er een kopietje van samen met een motie die ik nog indien
met een verwijzing naar de website van het ministerie van Economische Zaken www,striidiaereaels.nl.
die beslist het lezen en bekijken waard is. In onze visie zou u om geld te besparen voor zowel de bur
gers als de gemeente flink moeten schrappen in allerlei regeltjes die in de loop der jaren gemaakt zijn,
terwijl die geen of nauwelijks een doel hebben. Zeker als de kosten om het geld binnen te krijgen de
opbrengst overtreffen, zou u ze beter helemaal kunnen schrappen. Ik heb twee voorbeeldjes. Het
innen van precariobelasting kost ongeveer 150.000 euro per jaar. Meer dan dat het oplevert. Dat heeft
een toenmalig directeur Stadsbeheer in een commissievergadering aan mij medegedeeld. Toen was
het nog ruim 300.000 euro. Op de gegevens van de ambtenaren moet je kunnen vertrouwen, heb ik
een keer horen zeggen. Een regulerende werking gaat er van de heffing niet uit, want als een winke
lier iets op straat heeft staan wat niet mag, staat er in de aanslag gewoon dat precariobelasting ook
geheven wordt over zaken die niet mogen. Bovendien wordt het bepalen van de onderdelen van de
aanslag uitbesteed aan een extern bureau dat vaak gebruik maakt van gegevens van jaren oud. In
2002 wordt bijvoorbeeld een eigenaar van een winkel aangeslagen voor de gegevens van een winkel
in een heel andere straat dan waar hij in 1999 zat. Hij krijgt nu dus een aanslag voor een lichtreclame
van 9 meter breed, terwijl zijn huidige pand slechts 6 meter breed is. Een terecht bezwaarschrift in een
ander geval kostte over en weer vijf brieven, terwijl de toen gecorrigeerde aanslag slechts 48 gulden
werd. Datzelfde geldt eigenlijk voor het Havengeld van de beroepsvaart. Beroepsvaart die in Breda
zand komt lossen en dergelijke betaalt 9 eurocent per ton waterverplaatsing. Ook bij een jaarlijkse
verhoging zal dit tarief niet kostendekkend worden. De functie van de registratie is nauwelijks belang
rijk, zeker gezien het feit dat de sluiswachter in verband met privacyregelgeving de schepen die pas
seren niet meer registreert. Ik heb een keer in een commissievergadering proberen uit te leggen wat
de consequenties hiervan zijn, maar toen bleven we steken bij de stelling van Pythagoras. Ik heb het
hier nog een keer op papier gezet. Totaal brengt die schipper per kuub zand 25,5 eurocent extra in
rekening aan de verlader. Die telt het bij zijn kostprijs op, enzovoort, enzovoort. Wie het boek Wheels
van Arthur Hailey weieens gelezen heeft, weet dat in de auto-industrie een onderdeeltje van 2 dollar in
de fabriek de auto in de showroom 100 dollar duurder maakt. Dus de afschaffing van deze twee regels
levert de gemeente Breda al direct een besparing op van plusminus 2 euroton per jaar. Wat het op
termijn aan kosten bespaart omdat de kostprijs van zand, grind en beton een euro per vierkante meter
minder kan, weet ik niet, maar dat zou nog eens enige malen groter kunnen zijn. Daarom lijkt het ons
zinnig eens een juridisch en boekhoudkundig geschoold iemand op de diverse regeltjes te zetten en
die kritisch door te lopen en te bekijken. Ik ben ervan overtuigd dat de kosten van dit onderzoek na
een middagje bestudering er al uit zullen zijn. Niet alleen voor de gemeente Breda maar ook voor de
burgers van Breda zou het weieens een prettige lastenverlichting kunnen betekenen. De moties
moeten in de tweede termijn ingediend worden, heb ik begrepen.
De heer SCHOENMAKERS
De Kadernota 2004 is voor het eerst een aangelegenheid van de raad en de raad kan zijn kaderstel
lende functie hier uitleven. Uit de discussies en ook uit de schriftelijke bijdragen blijkt dat het voor een
aantal fracties toch wel heel vreemd is dat het college een wat andere functie krijgt. En toch denk ik
dat dat de juiste weg is die we moeten gaan. Ik zie opmerkingen bij Leefbaar-Breda dat de raad niet in
staat is om een eigen Kadernota te maken. Dat is natuurlijk waar. Wij beschikken niet over het appa
raat om een Kadernota vast te stellen. Bovendien is er een aantal zaken die zich buiten ons gezichts
veld afspelen. Wij zijn daarom erg blij dat we via een adviesgroep wat sturing daaraan hebben mogen