19 JUNI 2003
196
De VOORZITTER
En die wilt u nu graag beantwoord hebben?
De heer DUBBELMAN
Dat laat ik aan u over. Als we ze maar maandagavond hebben, voordat onze fractievergadering be
gint.
De VOORZITTER
Zullen we dat doen? Zullen we die schriftelijk beantwoorden? Ja?
Wethouder ADANK
Ik kan kort zijn, voorzitter. Ik kan in de richting van de heer Dubbelman ja zeggen, dan is daarmee aan
de toezegging voldaan over de bedrijfslocaties.
De VOORZITTER
Oké. Goed. Ik zie
De heer DUBBELMAN
Kunt u niet ja zeggen tegen alle vijf vragen? Dat schiet op.
De VOORZITTER
Ik maak een heel snel rondje langs de wethouders. Waren er nog andere vragen blijven liggen? Niet.
Dan ga ik naar wethouder Oomen en ga ik snel het rijtje af.
Wethouder OOMEN
In de richting van de heer Dubbelman het volgende. Wat betreft het antwoord op de vraag over de
griffie kan ik heel kort zijn. Ik dacht dat wij hadden afgesproken dat het eerste jaar de functies niet
zouden worden ingevuld. Van de acht of negen functies is een groot aantal niet ingevuld, maar u zult
begrijpen dat er bepaalde functies zijn, ik denk bijvoorbeeld aan het zuidelijk vervoerknooppunt, die
natuurlijk per se ingevuld moeten worden, dus die nuance wil ik erin aanbrengen. In grote lijnen zijn de
functies overgegaan naar de griffie en die zijn in het bestaande ambtelijk apparaat niet opnieuw inge
vuld. Bij uw vraag over het geven van garanties in verband met lastenverzwaring wil ik één opmerking
maken. Het geven van garanties in het leven hoort eigenlijk niet bij ons aardse bestaan, met andere
woorden: daarmee moetje voorzichtig zijn. Over de lastendruk, ook met betrekking tot de OZB, heb
ben wij afspraken gemaakt, ook in het Programakkoord. Het is eveneens bij de vorige Begroting aan
de orde geweest. Wat betreft de tarieven en heffingen heeft uw raad gesproken over kostendekkend
heid en zoals ik in de eerste termijn ook al heb aangegeven, zijn er zaken die op dit moment ter dis
cussie staan, daar waar het gaat om het onderbrengen onder de producten waar ze thuis horen. Dat
betekent dat het college van mening is dat deze vallen onder de kostendekkendheid van de produc
ten. Voorzitter, ik geloof dat ik hiermee de twee vragen heb beantwoord.
Wethouder ARBOUW
Wat betreft de privatisering van de tennisaccommodaties het volgende. Eind vorig jaar, maar zeker
ook in de vorige raadsperiode, is door het college reeds gemeld dat er een logische volgorde zit in het
afleveren van de verschillende beleidsproducten. Die verdere privatisering moet uiteraard voorafge
gaan worden door de discussie over de harmonisatie van de tarieven voor het gebruik van de sport
accommodaties. Want pas dan kun je met de juiste gegevens de consequenties doorrekenen. Dat is
natuurlijk noodzakelijk om een gelijkwaardige uitgangspositie voor alle verenigingen in heel Breda tot
stand te brengen. Na de zomervakantie zal in ieder geval het harmonisatietraject van start gaan. Hoe
voortvarend dat gaat, hangt natuurlijk ook af van het rumoer dat dat tot gevolg zal hebben, dus het is
lastig om nu al uitspraken te doen over de activiteiten die daarna zullen volgen. Wat ik u wel kan toe
zeggen, is dat dat in een straf tempo zal gebeuren wat mij betreft. Ten slotte is het toch wel belangrijk
om te melden dat op dit moment de pilots uitwijzen, dat heb ik ook al eerder in de commissie aange
geven, dat de privatisering van de tennisaccommodaties de gemeente op dit moment alleen maar
geld kost. Wat betreft uw vraag over het recreatieschap Biesbosch het volgende. Ik zit zowel in het
dagelijks als in het algemeen bestuur van het schap en als zodanig beantwoord ik dus ook deze
vraag. Ook het college van Breda constateert uiteraard dat het takenpakket van het schap de laatste
jaren is verminderd. Op dit moment is er wel degelijk nog een belang voor de recreërende Bredase
burger. De Bredase investering van tijd en middelen vinden we op dit moment dan ook alleszins ver
antwoord als je die afweegt. Maar er zal wel een moment aanbreken waarin de door u gestelde vraag