19 JUNI 2003
187
De heer DUBBELMAN
Voorzitter, ik zal die vijf minuten niet nodig hebben. Ik zal heel kort verwijzen naar een uitstekende
samenvatting in BN/DeStem van de CDA-bijdrage. Als u onze bijdrage zelf nog niet allemaal gelezen
mocht hebben - u leest allemaal BN/DeStem, veronderstel ik? - dan kunt u daar een prima samen
vatting vinden. Ik wil twee elementen nog benadrukken. Het CDA wil de komende jaren altijd heel
goed letten op het feit dat de tering naar de nering moet worden gezet. Dat wil zeggen dat het uitga
venpatroon zich aanpast aan de beschikbare middelen, en niet omgekeerd. Daarbij zijn wij voorstan
der van een mix van het bevorderen van de effectiviteit, het maken van een pas op de plaats, het zo
nodig afstoten van overheidstaken, het aanpassen aan het ambitieniveau en het temporiseren. Voor
het CDA staat vast dat er geen lastenverhoging mag komen buiten de ontwikkeling van de inflatie. Wij
willen daarbij als tweede hoofdpunt van beleid vasthouden aan een evenwicht tussen de pijler sociaal
beheer, een veilig Breda, een schoon Breda en een verantwoorde uitvoering van grote projecten. Wij
willen antwoord hebben op een aantal vragen en behouden ons de vrijheid voor om wellicht een vol
gende keer met moties te komen. Ik doel hierbij op de vraag dat wij behoefte hebben aan een con
creet tijdpad met betrekking tot de privatisering van sportvoorzieningen, waarbij wij in het bijzonder
denken aan tennisaccommodaties. Wij hebben ook nog geen antwoord gekregen op de vraag over de
toezegging bij de instelling van de griffie, dat de vacante functies niet zouden worden ingevuld. Dat
zou gelden voor concern en diensten. Daarop hebben wij ook nog geen antwoord gekregen. Verder
willen wij wel een ferme uitspraak dat, wat het college betreft, in de komende periode geen begroting
wordt gepresenteerd waarbij de gemeentelijke lasten meer dan trendmatig stijgen. Dit met een voor
behoud van kostendekkendheid van de gemeentelijke tarieven. Verder hebben wij voldoende beant
woording gekregen van onze vragen. Er zijn nog twee concrete vragen. Wij zijn van oordeel dat er bij
de bouw van bedrijfslocaties voorzien moet worden in voldoende parkeerruimte binnen die locaties.
En tot slot zouden wij graag nog een antwoord willen op de vraag of het college met ons van mening
is dat we in het Biesboschschap eigenlijk niet zo veel meer te zoeken hebben. Voorzitter, ik denk dat
ik binnen de vijf minuten ben gebleven. Ik weet niet, en misschien is dit een punt van orde, of ik
meteen verder zou kunnen gaan met het geven van reacties op de collegae-fracties, maar dat laat ik
aan u over.
De VOORZITTER
Ik denk dat we ons moeten houden aan datgene wat we hebben afgesproken, dus nu de korte toelich
ting op de inbreng in eerste instantie. De heer Taks heeft het woord. Overigens, wat de geboorte be
treft: vandaag heb ik namens het gemeentebestuur een felicitatie gestuurd aan het gelukkige paar en
overigens ook aan hun moeder.
De heer BOER
Hun moeders.
De VOORZITTER
Neen, aan hun moeder.
De heer TAKS
Ik wil graag beginnen met het namens de VVD-fractie uitspreken van een woord van dank aan de
adviesgroep Kadernota, onder wie de collega's Henk Snier en Cees Schoenmakers. Wij hebben
waardering voor de manier waarop de kadernotabehandeling door de adviesgroep is voorbereid door
middel van een goed leesbare handleiding bij de nota die de nota beter toegankelijk maakt voor de
raad, althans de VVD-fractie heeft er met veel plezier kennis van genomen. Met het procedurevoorstel
van de adviesgroep was de VVD niet in alle opzichten even gelukkig. Het blijkt dat er over de manier
waarop het dualisme in praktijk moet worden gebracht duidelijke verschillen van mening bestaan. En
dat is natuurlijk alleen maar gezond. Voor de VVD is dualisme meer een kwestie van politieke cultuur,
van mentaliteit, dan van procedures. Een kritische en onafhankelijke opstelling van de raad ten op
zichte van het college kan niet worden afgedwongen door af te wijken van de normale vergaderorde.
Voor een normaal debat is het naar onze mening niet nodig dat collegeleden het zwijgen wordt opge
legd. Het is onlogisch en ook zeker onredelijk dat de samenstellers van de nota na gedane arbeid
terug in een hok worden gejaagd. Naar onze mening moet een raadsvergadering leiden tot heldere
besluitvorming en die is het meest gediend als wethouders, collegeleden, op een gepast moment
kunnen interveniëren. Ik denk dat de korte wijze waarop zojuist door de collegeleden is geantwoord op
een aantal technische vragen duidelijk aantoont hoe verhelderend dat kan werken. Het was een korte
inbreng. Ook wethouders kunnen kennelijk kort antwoorden, maar dat is pure winst voor het debat van
vanavond. Laten we dat vooral in de toekomst zo blijven praktiseren. Wij hebben dus een wat andere