19 JUNI 2003 188 opvatting over hoe een duaal debat gevoerd moet worden. Dat moge duidelijk zijn, maar het zou best kunnen zijn dat vanavond blijkt dat een rondetafelgesprek van 39 raadsleden toch zinvol is. Als dat zo is, ja, dan zullen wij graag onze mening herzien, dat is vanzelfsprekend. Voor de verdere ontwikkeling van het dualisme kan er de komende tijd een aantal belangrijke stappen worden gezet zoals het in stellen van andere raadscommissies, meer thematisch en integraal gericht, het instellen van een on afhankelijke rekenkamer, zoals geopperd door de CDA-fractie in haar schriftelijke inbreng, en het in stellen van een raadspresidium. De VVD rekent daarbij op de enthousiaste ondersteuning van de kant van de griffiemedewerkers. Voor hun werk dat feitelijk pionierswerk is heeft de fractie groot respect. Voor de inhoudelijke opvattingen verwijs ik uiteraard naar de schriftelijke inbreng van de fracties. Die is, denk ik, voldoende duidelijk. De hoofddoelstelling van ons beleid is een zorgvuldig en voorzichtig financieel beleid met als kenmerk een sluitende begroting, en zonder lastenverzwaringen. Als het nodig is kom ik hierop in de tweede termijn nader terug aan de hand van de diverse vraagpunten van de adviesgroep. Mocht het niet nodig zijn dan is de schriftelijke tekst voldoende duidelijk. Ten slotte één opmerking. Wij, de raadsfracties, zijn bij elkaar om een debat met elkaar te voeren. Dat is het uitgangspunt van deze avond. Ik moet zeggen dat het me toch van het hart moet dat de opstelling van GroenLinks in zijn schriftelijke inbreng dan toch echt niet de juiste toon zet. Als we daarin lezen dat aan de coalitiepartijen het verwijt wordt gemaakt dat ze het dualisme zouden traineren, dat het afste vent op een crisis in het stadsbestuur en dat de oppositie zich moet beraden of het nog wel zin heeft mee te blijven doen aan de poppenkast van de democratische politieke besluitvorming, dan vraag ik me af wat het dan nog voor zin heeft om met elkaar te debatteren. Ik hoop dat die woorden straks worden teruggenomen. Ik vind wel dat de fractie van Breda '97 ook een wanhoopskreet slaakt die wat constructiever is. Ja, de ideeën van de oppositie worden vaak overgenomen, maar dat betekent wel dat er toch geluisterd wordt. Niet altijd, maar soms. Ik denk dat de heer Schoenmakers heel tevreden is als hij ziet dat de motie over het wegwerken van de negatieve gevolgen van het niet doorgaan van de verkoop van de aandelen van Intergas in ieder geval duidelijk opgelost zijn in de geest van de heer Schoenmakers. Dus de oppositie heeft weieens resultaat. Als ze met constructieve ideeën komen, luisteren we graag naar zo'n oppositiefractie. Wij hebben wat meer moeite met GroenLinks, maar hopelijk gaat het vanavond een stukje beter. De VOORZITTER Dank u wel. Dat was binnen de vier minuten zelfs. Dat gaat echt goed. De heer HAARHUIS Graag zou ik al wat dieper ingaan op wat sommige collega's in hun bijdragen hebben geschreven en gezegd, maar we hebben afgesproken dat we in eerste instantie even een korte toelichting geven op onze eigen visies en standpunten en in tweede instantie ingaan op de collega's. De heren Taks en Dubbelman deden dat al kort even, ik wil dat toch bewaren tot de tweede termijn in hoofdlijn. Ik sluit aan bij de heer Taks wat betreft de waardering voor de inhoudelijke voorbereiding van het kadernota- debat. Ik moet bekennen dat het mij ook wat vreemd te moede was om te constateren dat het college, dat door ons na deze twee bijeenkomsten zal worden belast met het voorbereiden van de Begroting en het dragen van de gevolgen van de Kadernota, deze stukken wél kan opstellen, maar dat het ver volgens daarover met ons betrekkelijk weinig tot een gedachtewisseling kan komen. Dat belet echter niet, vind ik, dat wij ook als raadsleden met name in dit perspectief met elkaar in debat moeten gaan, maar de regie, die scheiding, is wel erg strak. De belangrijkste toetsing voor dit stuk is voor de Partij van de Arbeid het Programakkoord dat ook voor deze Kadernota het uitgangspunt is. We hebben dat uitgewerkt in de Strategische Raadsagenda en zo denk ik dat wij naar de zaken kijken. We hebben al geschreven in onze bijdrage dat het hoofdthema van deze raadsperiode voor ons is het investeren dicht bij mensen. Wij hebben daar stevig op ingezet via onderwijs, via budgetten voor onderhoud van de stad en via allerlei andere projecten en impulsen. Dat zien wij als hét belangrijkste thema waarmee we deze periode met elkaar bezig willen zijn. Waar wij voor gekozen hebben is het benaderen op een behoedzame manier van de financiële positie voorzover we scenario's op dit moment kunnen over zien. Natuurlijk is het niet uitgesloten dat, naarmate het kabinetsbeleid wordt uitgewerkt, de perspec tieven zich in feite op een andere manier zullen ontwikkelen dan we nu kunnen overzien. Dat kan ne gatief zijn, dat kan ook anders. We kunnen dat op dit ogenblik moeilijk zien. Wij gaan ervan uit, dat is overigens toegezegd, dat kan ook niet anders, dat is ook goed, dat het college ons tussentijds, als daar aanleiding voor is, op de hoogte zal houden middels de commissie MSO, en als het nodig is ook op andere manieren, zodat wij onze perspectieven waar dat nodig is kunnen bijstellen in discussie met elkaar. Wij hebben als Partij van de Arbeid aangegeven dat voor ons de problematiek van de wijk Heuvel van heel groot belang is en dat de nog resterende middelen die op dit moment nog vrij te be steden zijn wat ons betreft vooral worden ingezet op een aantal pm-posten zoals we die nu nog vin-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 8