26 JUNI 2003
239
voor moet zoeken. Daar bent u voor. Dat behoort bij de uitvoering van door de raad vastgesteld beleid. De
raad beoordeelt in een later stadium of u dat huiswerk goed gedaan heeft. Zo simpel is dat duale spel.
Raad en college moeten elkaar aanvullen in goede samenwerking, en met respect voor eikaars positie.
We moeten niet ten onder gaan aan allerlei partijpolitieke voorkeuren. Wij spreken toch de hoop uit dat
door een gezamenlijke inspanning het samenspel tussen college en raad zal leiden tot meer ruimte voor
creativiteit en verscheidenheid. En al beseffen wij terdege dat het dualisme geen oplossing is voor alle
problemen, het kan wel leiden tot een nieuw soort vitaliteit op het niveau van het lokale bestuur. Dank u
wel. applaus van de oppositie)
De VOORZITTER
Wilt u ook nog het woord? Ik begreep aanvankelijk van niet, mijnheer De Roos.
De heer DE ROOS
Ik sluit me natuurlijk aan bij de woorden van de heer Schoenmakers en in zoverre zal ik ook niet in herha
ling vervallen, maar ik heb van het college een toelichting, een nadere uitleg nodig naar aanleiding van de
reactie op de moties 13 en 14. Motie 13 gaat over het ecoduct Krabbebossen/Mastbos. Wij hebben ge
vraagd om bij het Rijk aan te dringen op de realisatie van een ecoduct, dat het Mastbos en de Krabbebos-
sen met elkaar verbindt. Als wij het preadvies van het college lezen dan lijkt het erop dat het zegt: nou ja,
dat kan helemaal niet meer op die locatie, dus dit is zinloos en wij geven u in overweging om deze motie
niet te steunen. Maar dat is onjuist en daarom wil ik toch nog even een nadere toelichting geven. Het gaat
niet om de exacte locatie zoals is aangegeven in het Tracébesluit, maar het gaat om een locatie tussen de
Krabbebossen en het Mastbos en daar is het wel degelijk mogelijk. Er wordt ook verder over gedacht in
hoeverre dat kan worden uitgevoerd. Dus het is realistisch, het is nog steeds haalbaar. Ik wil graag van
het college weten of dit het daarmee ook eens is, want wat hier staat: 'jullie pinnen je vast op die ene lo
catie die is aangewezen in het Tracébesluit', was niet onze bedoeling. Het gaat ons om die verbinding
Krabbebossen/Mastbos. Dus op dat punt zou ik graag nog een reactie namens het college horen voordat
de motie in stemming wordt gebracht. Wat betreft motie 14, die betrekking heeft op een commissie uit de
raad die zich bezig gaat houden met wijkraden en dorpsraden, staat in het preadvies van het college: er
komt een advies van de Universiteit van Tilburg aan het college, na bespreking van dat advies met de
wijk- en dorpsraden zal het college besluiten over hoe nu verder, en de meerwaarde van een nieuwe
commissie is ter beoordeling van de raad. Wat dat laatste betreft zijn wij het met u eens. Alleen zegt u
vervolgens: het college geeft u in overweging een besluit over het wel of niet instellen van een nieuwe
commissie te nemen nadat de besluitvorming rond het rapport van de Universiteit van Tilburg heeft
plaatsgevonden. Ik heb vandaag kennis genomen van dat rapport. Het is heel duidelijk, het is een zinvol
rapport. Ik denk ook dat het ook heel goed is dat wethouder Oomen in september daarmee de boer op
gaat bij de wijk- en dorpsraden. Maar dat rapport gaat over de verhouding tussen enerzijds de wijk- en
dorpsraden en anderzijds het ambtelijk apparaat en ook wel het bestuur, maar niet zozeer over de ver
houding met de politiek. Onze motie heeft betrekking op de wijze waarop de politiek zich op een betere en
indringender manier met de wijken en de dorpen en de wijk- en dorpsraden kan bezighouden. Dus mijn
vraag is eigenlijk: als wethouder Oomen tóch gaat praten met de wijk- en dorpsraden over de zeer nuttige
en zinvolle suggesties van de Universiteit van Tilburg, wil hij dan meteen ook meenemen de suggestie
van de fractie van GroenLinks om ook te werken aan de verhouding politiek en de raden, en daartoe een
speciale commissie in het leven roepen? Tot zover mijn vraag.
De VOORZITTER
Dan zie ik ook de heer Boer nog. Zijn er nog meer sprekers die vragen hebben en nadere inlichtingen
wensen? Want dan zou ik ze toch nu willen noteren.
De heer BOER
Mijnheer de voorzitter, het is misschien wat verwarrend, maar ik had de indruk dat de orde van de verga
dering wat door elkaar liep. Daarom was het mij niet helemaal duidelijk wat ik nou moest doen. Het gaat
De VOORZITTER
Ik heb gevraagd: wie
De heer BOER
Ik wil me uiteraard aansluiten bij wat de heer Schoenmakers heeft gezegd. Wij hebben niet voor niets
daarvoor geklapt. Ik ben ook blij dat hij, zoals het hoort in een echt duaal systeem, namens de gezamen
lijke oppositie het woord heeft gevoerd. Maar waar het mij hier om gaat is motie 4 van Leefbaar-Breda.