26 JUNI 2003 241 ecoduct komt ergens op dat traject ten zuiden van Breda. Ik praat dan niet alleen over Krabbebos- sen/Mastbos, maar, als je wat meer afstand van de kaart neemt, over de ecologische structuur die ten zuiden van Breda ligt. Het gaat om die verbinding, en op meerdere plaatsen kan daarvoor gekozen wor den. Dus het college is ervoor dat er zo'n ecoduct op termijn komt. De reden waarom het nu niet is gelukt, is u ook bekend. Die historie is vrij lang geweest, het heeft zeker ook te maken met de financiële situatie van het Rijk, Rijkswaterstaat en de positie die de Provincie destijds heeft gekozen. We hebben destijds bij die discussie ook aangegeven dat wij via de reconstructiecommissies blijven streven naar een ecoduct. Dus als u de tekst van de motie aanpast en meer in algemene zin formuleert, dan zal het college het in ieder geval met die motie eens zijn. Tot zover, voorzitter, dank u wel. Wethouder NIEDERER Wat betreft de vraag van de heer Haarhuis over motie 18, wat verstaat het college onder de reconstruc tiemaatregelen die wij willen treffen voor onder andere de Boschstraat en de Ginnekenweg onder de pa raplu van het Verkeersplan, het volgende. Het college wenst de definitie reconstructiemaatregelen aldus te verstaan, dat het college sober maar doelmatig de maatregelen in die twee straten treft in het kader van verkeersinfrastructurele maatregelen. Immers, dat ziet op de paraplu waaraan het hangt, namelijk het Verkeersplan stap 3. Mocht het zo zijn dat uw raad een totale herinrichting beoogt van die straten, dan is ons oordeel dat die dus niet past, niet te vatten is onder de definitie 'reconstructiemaatregelen in het kader van het Verkeersplan.' Dan zult u in de begrotingsbehandeling in het najaar daarop moeten terugkomen, maar het college verstaat hieronder sobere, doelmatige, verkeersinfrastructurele maatregelen, om die twee straten op die manier te reconstrueren. Dank u wel. Wethouder ADANK Wat betreft de vragen van de heer Haarhuis denk ik dat wij ons als college, met name juist binnen de ka derstelling en het duale, in overleg met de voorzitter van de commissie ECG zeer terughoudend hebben opgesteld als het ging om de besteding van de resterende middelen van de 900.000 euro die met de pro gramonderhandelingen eruit is gekomen voor de periode tot en met 2006. Het college heeft eenmalig voor de periode 2003 invulling gegeven aan die resterende middelen, omdat we hadden afgesproken dat 350.000 euro met name bedoeld was om structureel de problematiek in de bedrijfsvoering op te lossen. Ik denk dat de commissie in die zin al een aantal malen heeft gesproken over de relatie tussen de Cultuur nota die we aan het herijken zijn en de prioritering over de verschillende beleidsterreinen. Ik zeg de heer Haarhuis dan ook van harte toe dat ik, wat u wenst, een voorzet zal geven, en dat zal ik doen in overleg met de voorzitter van de commissie, om de politieke discussie over de prioritering van de resterende vijf ton voor 2004, 2005 en 2006 te voeren op basis van de accenten die de politiek legt. Dat was ook het uitgangspunt van het college toen we de discussie hebben opgestart over de resterende middelen. Dat was, dacht ik, voorzitter, als toezegging van het college in de richting van de heer Haarhuis mijn antwoord. Dank u wel. De VOORZITTER Dank u wel. Tot slot wil ik even toch ingaan op de kritiek van de gezamenlijke oppositie richting het colle ge. Het De heer DUBBELMAN Ik dacht dat de heer Joosse daar niet bij zat, als ik goed geluisterd heb. De VOORZITTER Pardon? De heer DUBBELMAN Ik dacht dat de heer Joosse daar niet bij zat. Dus het is een deel van de oppositie. De heer BOER Neen, die zit bij het CDA. De heer SCHOENMAKERS Ja, voorzitter, dat is correct. Ik heb de heer Joosse De VOORZITTER Vindt u het erg dat ik het op dit moment belangrijk genoeg vind om te melden dat ik niet weet of de heer Joosse erbij zat. Dit is in ieder geval niet gemeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 6