26 JUNI 2003 243 al heel uitvoerig en heel indringend gesproken. Als ik het verkeerd verwoord dan zal de heer Snier mij wel corrigeren. Wij hebben dus heel duidelijk aangegeven dat het niet tot de mogelijkheden van de raad be hoort en dat, als men een bepaalde investering wil doen die niet strookt met datgene wat er op dit ogen blik in het investeringsplan zit, het college dan de opdracht krijgt om dat te doen. En als het college dan zegt om zijn moverende reden: luister eens even, jongens, dat kan niet om die en die redenen, dan ko men wij terug en dan zullen wij beoordelen of wij daarmee kunnen instemmen. De heer DE ROOS Ik wil graag nog reageren op de reacties van de wethouders Arbouw en Oomen. De reactie van wethou der Arbouw is eigenlijk het makkelijkst voor ons. Wij willen de motie in ieder geval aanpassen in de door hem bepleite zin, en ik neem dan ook aan, als ik de raad zodadelijk het dictum voorlees zoals het dan zou moeten luiden, dat dat wordt gesteund door het college. En dat wordt dan als volgt: 'verzoekt het college bij het Rijk aan te dringen op realisatie van een ecoduct aan de zuidkant van Breda om de barrière in de groene hoofdstructuur als gevolg van de HSL/A16 weg te nemen.' Ik denk dat we dan op één lijn zitten en dan veronderstel ik dat het college deze motie kan steunen. De VOORZITTER Dat is toegezegd. De heer DE ROOS Fijn. Nu komt het punt dat moeilijker is. Dat is de reactie van wethouder Oomen. Daar zit ik toch wel een beetje mee, eerlijk gezegd. Ik vind het jammer dat hij zo reageert, want het is volstrekt duidelijk dat in het advies van de Universiteit van Tilburg tien suggesties staan, suggesties die worden gedaan aan het colle ge, en daarvan zegt het college: wij willen die ook eens gaan bespreken met de wijk- en dorpsraden, voordat we een definitief standpunt innemen. Ik begrijp niet, als GroenLinks een suggestie doet over de wijze waarop de politiek wellicht anders of beter zou kunnen omgaan met wijken en dorpen, dat daarover dan ineens wordt gezegd: ja, maar als we daaraan beginnen, dan wekken we misschien verwachtingen, dat kan helemaal niet. Dus ik bepleit nog een keertje richting wethouder Oomen dat hij dit punt gewoon meeneemt, zonder dat er verwachtingen worden gewekt en zonder dat de raad zich vastlegt op dit voor stel. Het is zo dat wij graag willen horen hoe de dorps- en wijkraden erover denken en als u tóch de wijk in gaat - wij willen best mee, hoor, daar niet van - dan kan dit punt toch ook aan de orde worden gesteld? Mevrouw OVERBOOM Naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Niederer over de Boschstraat en de Ginnekenweg, dat het met name in eerste instantie verkeerstechnische maatregelen betreft, het volgende. De doelstelling van onze motie is feitelijk: als het ook een verbetering van de buitenruimte oplevert, bijvoorbeeld de be strating, zeker bij de Ginnekenweg is dat nogal aan de orde, dan zou het wat ons betreft voor een deel ook uit de extra middelen voor de buitenruimte gefinancierd moeten worden. Ik begrijp nu dat het in eerste instantie verkeerstechnische maatregelen zijn. Ik zou daarom die motie willen aanhouden tot de behande ling van het Verkeersplan en de voorstellen over de Boschstraat en de Ginnekenweg. De VOORZITTER Goed, dank u wel. Dat waren de reacties. Wethouder Oomen. Wethouder OOMEN Wat betreft de vraag van de heer De Roos over het instellen van een commissie blijf ik van mening dat dit toch van een andere orde is dan de andere zaken die in dat rapport naar voren worden gebracht. Het instellen van een commissie is iets wat u aan de raad voorstelt en niet aan een wethouder van het college van burgemeester en wethouders. Ik heb u gezegd in wat voor problemen je dan kunt komen. Als het zo is dat de vraag die u stelt geheel vrijblijvend zou zijn, in die zin dat het niet zo is dat het college eraan gehouden is, omdat ik die vraag namens het college gesteld heb, dat heb ik hem ook gezegd, dan zou je daardoor in moeilijkheden kunnen komen. Maar dan nog denk ik dat het lastig is voor een lid van het col lege. Het is aan uw raad. Als u als raadslid deelneemt aan de discussie met wijk- en dorpsraden, dan bent u in de bevoegdheid om die vraag te stellen. En ik ben van mening dat dat voor mij nu lastig is. De VOORZITTER Goed. De heer Niederer nog over Ginnekenweg, dacht ik. Daarover is al een toezegging gedaan. Wethouder NIEDERER Ja, de indienster van de motie meldt nu de motie te willen aanhouden. Ik neem daar kennis van.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 8