10 JULI 2003 285 waarde aan, is daarmee akkoord gegaan vanwege het belangrijke feit dat er op eigen terrein zou wor den geparkeerd. Maar men wist al, en dat is ook tegen de bewoners van de Watermolen gezegd, dat dat gewoon onmogelijk was. Dus bij het vaststellen van het bestemmingsplan wist men al dat er een artikel 19-procedure zou moeten komen, ten eerste om het gebouw groter te maken en ten tweede om parkeren op eigen terrein niet mogelijk te maken. Dat werd dan gedaan in het kader van het econo misch belang. Maar dan voelen de bewoners zich belazerd en ik, als raadslid, voel me dan ook bela zerd, want dat was niet de bedoeling. Wij waren in eerste instantie voor het bestemmingsplan Zuid met een aantal uitzonderingen. Het is ons ook verweten dat wij akkoord zijn gegaan met het bestem mingsplan, want het was op een gegeven moment al bekend dat het zou veranderen. De VOORZITTER Mijnheer Boer, het is vragenuurtje. Het is geen debat. Ik wil graag horen welke vragen u heeft aan het college. De heer BOER Na lange tijd en na veel inspanning van de bewoners heeft de commissie Bezwaar- en Beroepschrif ten geconstateerd dat, nadat het bestemmingsplan is veranderd en er met een artikel 19-procedure een meter bij is gegeven, er een overschrijding heeft plaatsgevonden van 3,75 meter op vijf meter lengte richting flat Watermolen. De commissie heeft gezegd: dat is onaanvaardbaar. Als de aannemer binnen de lijn was gebleven had hij kunnen bouwen. Nu gaat hij daar nog een keer overheen, en dat vindt men niet acceptabel. En dat is ook terecht. De ontwikkelaar dreigt nu dat het moet doorgaan, want hij heeft in België een stalen constructie liggen. Daarvan hebben wij nog steeds niets gezien, maar ook al zou hij ons die tonen dan nog weten wij niet een, twee, drie of dat wel de bedoelde stalen constructie is. Hij kan ons alles laten zien. Maar wij vragen aan de wethouder welke argumenten hij nog heeft om dit gebouw door te laten. De VOORZITTER De wethouder geeft op uw vraag antwoord. Wethouder NIEDERER Neen, ik geef geen inhoudelijk antwoord, want het college broedt op dit moment hoe om te gaan met het advies van de commissie Bezwaar- en Beroepschriften, en een broedende kip moetje niet storen. Dus het college treedt pas naar buiten met een inhoudelijk oordeel wanneer ondergetekende het col lege ook een voorstel heeft gedaan. Ik wil een paar dingen noemen procedureel, want het is een complexe zaak die we wel tot een goed einde kunnen brengen. Er zijn procedureel twee dingen aan de orde. U heeft destijds bij het verzoek om vrijstelling van het bestemmingsplan de bevoegdheid aan u gehouden. U, als raad, heeft op 3 mei die zaak voor het eerst behandeld, het is bij u binnengeko men en u heeft het besluit tot vrijstelling behandeld en ook genomen in uw vergadering van 25 april 2002. Dat is de bevoegdheid van de raad, dat heeft u zelf gewild, dus dat is aan u. Het verlenen van de bouwvergunningen is een bevoegdheid van het college. Over beide zaken heeft de commissie Bezwaar- en Beroepschriften onlangs een advies uitgebracht, wat betreft de bouwvergunning aan het college en wat betreft de vrijstelling aan uw raad. U kunt als raad een vrijstelling herroepen, want daar gaat u over. Wij zullen u ook nog een advies geven hoe wij als college niet alleen denken over hoe wij moeten omgaan met die bouwvergunning, maar ook zullen wij in dat advies voor u een richting aan geven hoe u zou kunnen omgaan met de door u verleende vrijstelling van dat bestemmingsplan. U kunt dus een vrijstelling herroepen, maar daarmee is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan, dus dan zijn we heel snel klaar. Óf u zegt als raad: wij houden de vrijstelling in stand, maar dan komt u bij het college uit, want dan zitten we met een bouwvergunning die niet past in die vrijstelling. Dus dan zijn we ook snel klaar. Dat even procedureel. Over de vragen waarvoor het college zich gesteld ziet het volgende. Ik ben nog bezig met een aantal mensen te consulteren, want ik wil het goed doen, ik wil het netjes doen, ook naar de betrokkenen onder andere Heja. We weten waar we op dit moment staan. Ik heb nog een paar weken nodig om adviezen in te winnen, die te wegen, daarover een oor deel te geven en aan het college, dat daarover dan een standpunt inneemt, voor te leggen. Dat stand punt wordt u uiteraard medegedeeld, want ik heb u toch nog nodig wat betreft die vrijstelling, want daarvan moet u als raad wat vinden. Dus na het zomerreces wordt de discussie hier in deze zaal ver volgd en dan praten we over de inhoud. De VOORZITTER Zijn er nog nadere vragen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 10