10 JULI 2003 287 krijgt dan hier gelegenheid tot antwoorden. Ook kan een raadslid dat vragen heeft gesteld hier nadere inlichtingen verlangen op een door het college of door de burgemeester schriftelijk of mondeling gege ven antwoord. Er zijn geen vragen ingediend. De VOORZITTER Aan de orde is nu agendapunt VII, de inhoudelijke agenda, waarvan we hebben afgesproken dat we agendapunt 6 naar voren halen. We kunnen het debat daarover nu openen. VII. 6. AFWIJZEN VERZOEK OM BESTEMMINGSPLANHERZIENING EX ARTIKEL 10 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING VAN MEVROUW C. MATHIJSSEN VOOR DE LOCATIE OVER- VELDSESTRAAT 10 TE PRINSENBEEK. De raad wordt voorgesteld het verzoek om wijziging van de vastgestelde bestemming af te wijzen. De heer ADRIAANSEN Aanvankelijk had ik hier willen staan met jeu de boulesballen in de hand geflankeerd door maïsplan- ten. Immers, in de commissievergadering van juni heeft het CDA zich sterk gemaakt om deze activi teiten door middel van een tijdelijke overeenkomst in afwachting van nieuwe beleidsregels te behou den, zeker omdat deze activiteiten op de rand liggen van de bebouwde kom en voor Prinsenbeek en daarbuiten in veel behoeften voorzien. In de commissievergadering is gebleken dat er niet voldoende draagkracht te verwachten zou zijn voor een mogelijke tijdelijke oplossing in afwachting van. Het col lege, bij monde van de portefeuillehouder, vond wel dat er mettertijd nieuwe beleidsregels voor open luchtrecreatie ter versterking van het economisch belang van de agrariërs gewenst zou zijn. En daar zijn wij het mee eens. Hij zal na de vakantie deze zaak direct ter hand gaan nemen. Voorzitter, de werkelijkheid van nu. De uitspraak afgelopen maand van de Raad van State, tijdens de commissie vergadering nog niet bekend, geeft duidelijk aan dat op grond van het huidige bestemmingsplan bui tengebied Prinsenbeek dit soort activiteiten niet kan. Op zich is die uitspraak niet zo verwonderlijk, gelet op de daaraan voorafgaande procedures. Het CDA is zich wel bewust van de uitspraak van de Raad van State en wij zien dan ook in dat eerst met voortvarendheid door uw college de nieuwe be leidsregels opgesteld dienen te worden en dat tijdelijke overeenkomsten een gevaar in zich hebben voor andere aanvragen die er reeds liggen en zeker zullen komen. Wij vragen u in dezen dan ook om voortvarendheid. Breda is mans genoeg om snel, doch ook zorgvuldig en in overleg met de Provincie en anderen tot een passend beleid te komen. Wij vinden het overigens wel jammer dat er enkele jaren verloren zijn gegaan sedert de vaststelling van het bestemmingsplan in 2000. Gelet ook op het gege ven dat op de strategische raadsagenda onder punt 9 beschreven staat als thema: maatschappelijke leefbaarheid en openluchtrecreatie, achten wij een termijn voor discussie in de commissie casu quo in de raad van één jaar redelijk. Het CDA zal, als voornoemde termijn aanmerkelijk wordt overschreden, en wij hopen dat niet, zich het recht voorbehouden om dan zelf het initiatief te nemen. Voorzitter, met het onderhavige raadsvoorstel kunnen wij overigens instemmen: dus nu geen wijziging aanbrengen in het bestemmingsplan zonder de hiervoor bepleite regels. De heer DE ROOS Voorzitter, ik heb een vraag aan de heer Adriaansen. De Raad van State heeft het mogelijk gemaakt voor de gemeente Breda om te handhaven, zoals dat heet, en te zeggen: het moet afgelopen zijn met de activiteiten die daar plaatsvinden. Het is mij niet helemaal duidelijk wat het standpunt van het CDA daarover nu is. Wilt u nu inderdaad ook dat er wordt gehandhaafd, of vindt u dat er moet worden ge doogd? De heer ADRIAANSEN Wij willen gehandhaafd hebben, dat is heel duidelijk. Ik heb dat al in mijn betoog gezegd. De heer DE ROOS Dus dan vindt u dat die activiteiten van de familie Mathijssen moeten worden stopgezet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 12