10 JULI 2003 289 MOTIE (1) De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 37 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en overige werkzaamheden van de gemeenteraad; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op 10 juli 2003 ter behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouders inhoudende afwijzen verzoek om bestemmingsplanherziening ex artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van mevrouw C. Mathijssen voor de locatie Over- veldsestraat 10 te Prinsenbeek; overwegende dat: in de visie Landgoed Breda is opgenomen dat de mogelijkheden voor verbrede vormen van landbouw als nieuwe economische dragers voor het buitengebied worden onderzocht, verzoekt het college: nadat Provinciale Staten van Noord-Brabant het reconstructiebeleid hebben vastgesteld, te komen tot een nieuw gemeentelijk verruimd plattelandsbeleid als concretisering van het provinciale beleid; aldus besloten in zijn openbare vergadering van 10 juli 2003; en gaat over tot de orde van de vergadering. De VOORZITTER Indien u dat wenst, kunt u al op de motie reageren. De heer POSTHUMA Ik wil beginnen met te zeggen dat wij het collegevoorstel steunen. Er ligt een bestemmingsplan en dat bestemmingsplan moet worden gehandhaafd. Wij vragen bij voortduring aan het college: zorg voor een goede handhaving. Wij willen nu niet ad hoe afwijken van bestaand beleid, dat moge duidelijk zijn. Ik wil even ingaan op de motie en ik wil daarover een paar opmerkingen maken. Enkele jaren geleden, bij de vaststelling van het bestemmingsplan, hebben wij met enkele fractiegenoten een bezoek ge bracht aan de familie Mathijssen. Mede naar aanleiding daarvan hebben wij in 2000 bij de behande ling van het bestemmingsplan zowel in de commissie als in de raad uitdrukkelijk gevraagd om het formuleren van een visie op de plattelandsvernieuwing. Deze motie beoogt precies hetzelfde en ver dient dus onze steun, waaraan ik onmiddellijk wil toevoegen dat ik hoop dat er niet weer drie jaar overheen gaan voordat we een volgende stap zetten. Een andere opmerking. In de motie wordt uit sluitend gesproken over verbrede vormen van landbouw. In de koepelnota Reconstructie aan Zet, die in 2001 door Provinciale Staten is vastgesteld, wordt een compleet hoofdstuk gewijd aan toerisme en recreatie met als belangrijkste doel de teruglopende werkgelegenheid in de agrarische sector te com penseren. Ik denk dan ook dat het alleszins verstandig is dat, als deze zaak inhoudelijk in deze raad aan de orde komt, we niet uitsluitend over verbrede vormen van landbouw praten, maar dat we ook toerisme en recreatie daarbij betrekken. Een volgende opmerking. De motie verwijst, en dan gaat het over het moment dat wij er met elkaar over zullen spreken, naar de vaststelling van het reconstructie beleid door Provinciale Staten. Volgens de oorspronkelijke planning zou dat eind 2003 zijn, maar ik heb de indruk dat dat inmiddels niet meer lukt. Mijn vraag aan het college is: wanneer is dat dan wel? Want één ding willen we niet, en dat is dat we de zaak weer op de lange baan schuiven. Inmiddels zijn wel vastgesteld de sociaal economische visie en de toeristische visie voor De Baronie. Zouden die op zich ook niet voldoende onderleggers kunnen zijn om in ieder geval te beginnen met het formuleren van een eigen beleid met betrekking tot het buitengebied? De heer DE ROOS Wij zijn van mening, en die mening hebben we ook al eerder geuit, dat het buitengebied bescherming verdient. Het open gebied, dat na de herindeling een flink percentage van de gemeente Breda be slaat, staat voortdurend onder druk en wij vinden dat je buitengewoon zorgvuldig moet omgaan met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 14