10 JULI 2003 292 en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer SCHOENMAKERS Op het moment dat mijn fractie deel ging uitmaken van deze raad werden wij geconfronteerd met de wens van de familie Mathijssen om voor het behoud van hun kapitale boerderij en om te kunnen voor zien in het eigen onderhoud recreatieve activiteiten te mogen ontplooien, en die activiteiten zouden voorzien in een grote behoefte in de Prinsenbeekse gemeenschap. Toen Prinsenbeek nog een zelf standige gemeente was, waren deze problemen al aan de orde. Natuurlijk is het bekend dat de agrari sche sector vooral heden ten dage moeilijke tijden doormaakt en dat het inkomen van onze agrariërs onder druk staat en men dus zoekt naar alternatieven. Door deze raad is een bestemmingsplan bui tengebied Prinsenbeek aangenomen, en daarin staat duidelijk dat gronden en opstallen alleen ge bruikt mogen worden overeenkomstig hun agrarische bestemming. Ook het huidige streekplan van de provincie Noord-Brabant uit zich in dezelfde geest. Hierdoor en door de uitspraken van de commissie van Bezwaar- en Beroepschriften en van de onafhankelijke rechter tot in de hoogste instantie toe, zijn wij, of voelen wij ons echter aan handen en voeten gebonden en kan er van een gedoogsituatie, naar de mening van mijn fractie, dan ook geen sprake zijn. Mijn fractie vindt het ook onjuist om op basis van een verzoek over te gaan tot een bestemmingsplanwijziging. Er moet beleid worden ontwikkeld voor de hele gemeente. Wij hebben er daarom reeds vanaf 1998 op aangedrongen, en later hebben andere partijen dat ook gedaan, om beleid te ontwikkelen voor recreatie in het buitengebied. En hoe wel deze nota wel is toegezegd en wij bij diverse gelegenheden telkens opnieuw daarop hebben aan gedrongen is die nota nog niet verschenen. De problemen van de familie Mathijssen waren voor ons aanleiding om dit te vragen, omdat het, volgens ons, de enige manier was om de problemen tot een mogelijke oplossing te brengen. Wij zijn er ons ook van bewust dat wij zorgvuldig met ons buitenge bied moeten omgaan. Door recreatieve activiteiten kan er een ongewenste druk op dat gebied komen te liggen die nadelig kan werken voor dat buitengebied. De bestemmingsplannen verbieden op dit moment vrijwel alle niet-agrarische activiteiten op het platteland. Daarmee gaat een geweldig potenti eel aan gezonde ondernemingszin verloren en komt de leefbaarheid op het platteland onder druk te staan. Daarom, voorzitter, en ik ben blij dat andere partijen dat ook hebben aangegeven, nogmaals ons indringend verzoek om via een nota beleid te ontwikkelen voor activiteiten in het buitengebied, niet alleen recreatieve activiteiten, maar in veel breder verband ten behoeve van onze hele gemeente, al begrijpen wij heel goed dat dit nu voor de familie Mathijssen geen oplossing biedt. Met betrekking tot de motie van de VVD het volgende. Wij vinden deze motie, en GroenLinks heeft het ook gezegd, erg volgend door de afwachtende houding naar het provinciale reconstructiebeleid in 2004. Toch zijn wij bereid deze motie te steunen, omdat die in ieder geval perspectief biedt voor het ontwikkelen van beleid. Wel vinden wij dat er vooruitlopend op nadere regelgeving nu reeds moet worden begonnen met de voorbereiding. Dit zou bijvoorbeeld ook kunnen via een kaderstellend debat in de commissie SOW. Ik vraag hiervoor speciale aandacht van de voorzitter van deze commissie. Ten aanzien van de motie van Leefbaar-Breda/PvhZ het volgende. In deze motie wordt gevraagd om de situatie te ge dogen. U kunt uit mijn betoog opmaken dat mijn fractie daar niet voor is. Wij zullen deze motie dan ook niet steunen. De heerMEEUSEN In de commissie hebben wij uitgebreid stilgestaan bij het verzoek van de familie Mathijssen om op de locatie Overveldsestraat een maïsdoolhof en enkele jeu de boulesbanen te exploiteren. Zoals u van morgen in BN/DeStem heeft kunnen lezen luidt de landbouwsector de noodklok. Agrarische bedrijven kunnen het hoofd niet meer boven water houden en zij zullen op zoek moeten naar aanvullende in komsten. Dit geldt ook voor de familie Mathijssen. Het is toch triest te moeten aanschouwen dat dit gezin bij het zoeken naar andere wegen om zich een inkomen te verwerven zich gedwarsboomd ziet door een gemeente die op een rigide wijze wenst vast te houden aan een bestemmingsplan. Het is toch van de gekke dat in strijd met het bestemmingsplan bewust een verdieping te veel wordt ge bouwd op een parkeergarage, zoals bij De Barones, en dat dat dan geen probleem blijkt te zijn. Bouw je een aantal huizen enkele meters buiten de rooilijn zodat je wat meer kunt verdienen, op de hoek Dillenburgstraat - Viandenlaan, dan blijkt dat geen probleem te zijn. Als je maïs aanplant in een agra risch gebied dan mag dat, maar als je er vervolgens kinderen in laat spelen, die 's avonds weer ge woon naar huis gaan, dus de volgende dag zie je er eigenlijk niks meer van, dan roepen we in koor: dat is in strijd met het bestemmingsplan. En dan moeten we gaan handhaven en moet er worden op getreden. Dit lijkt op meten met twee maten. Het bestemmingsplan voor het buitengebied heeft als doel het agrarisch karakter van het buitengebied te beschermen. Wij zijn van mening dat het exploite ren van een maïsdoolhof en enkele jeu de boulesbanen geen wezenlijke aantasting van het buitenge bied vormen. Wij begrijpen dan ook niet dat het college geen medewerking wenst te verlenen aan een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 17