10 JULI 2003 296 De VOORZITTER Ik zal met de wethouder spreken. TWEEDE TERMIJN De heer ADRIAANSEN De opmerking van mijn fractiegenote neem ik ook graag op deze manier over, maar ik neem aan dat de wethouder dit verder niet cynisch heeft bedoeld. Ironisch, ja, dat kan ook. Inhoudelijk zegt de wet houder dat hij de termijn van één jaar niet gestand kan doen. Dat zegt hij heel duidelijk en dat stel ik op prijs. Maar als hij een termijn van twee of drie jaar ook niet kan noemen, dan zeg ik: wethouder, ik zou toch graag willen hebben dat u binnen één jaar een voortgangsnotitie uitbrengt en aangeeft hoe u van plan bent om dat aan te pakken. Want ik kan me niet voorstellen dat u in de afgelopen drie jaar, althans het college want u was hier nog niet, in feite niets aan plattelandsvernieuwing heeft gedaan. Om deze kwestie in die zin te behoeden heeft het CDA die termijn van één jaar genoemd. Mevrouw VAN HASSELT-BLANKERS De bedoeling van de motie is om het beleid op het gebied van de plattelandsvernieuwing niet op de lange baan te schuiven. Ik snap dat de wethouder moet wachten op bepaalde afspraken die in de regio zijn gemaakt, en ik snap ook wel dat dat tijd vergt. In de commissie heeft de wethouder al ge zegd dat hij na de vakantie gaat spreken met de wethouders Ruimtelijke Ordening uit de regio en dat lijkt mij een prima aanzet. Ik wil nog even iets zeggen in de richting van de heer Joosse, want hij maakte een opmerking. Ik heb gesproken over verbrede vormen van landbouw omdat dat zo in de visie Landgoed Breda staat, maar ik heb tegelijkertijd ook gesproken over het reconstructiebeleid om dat dat staat voor een mix van landbouw, natuur, water en recreatie. Wij vinden dan ook dat je niets moet uitsluiten, maar over de mate waarin is natuurlijk nog discussie mogelijk, want over dat beleid gaan wij nog praten. Ik heb alleen maar willen aangeven dat het, wat ons betreft, kleinschalig zou moeten zijn. Dat was het enige wat ik daarover wilde zeggen. Ik wil ook nog even reageren op de motie van Leefbaar-Breda/PvhZ. U zult begrijpen dat wij voor handhaven zijn en tegen gedogen, dus wij zijn tegen de motie. De heer BOER Daar zullen wij u nog vaak aan houden. De heer POSTHUMA Ik heb in de eerste termijn gezegd dat ik het niet acceptabel vind dat de zaak nu weer op de lange baan wordt geschoven. Om nu al exact over termijnen te spreken, lijkt mij wat moeilijk. Ik vind dat we dat niet moeten doen. Ik steun wel de opmerking van de heer Adriaansen, die zegt: kom dan regelma tig met een voortgangsnotitie. In die zin wil ik u ook graag aan uw woord houden waar u zegt: wij hoe ven niet te wachten tot dat beleid provinciaal helemaal is uitgekristalliseerd, we kunnen een aantal dingen ook simultaan doen. Als we dat doen dan denk ik dat we al op redelijk korte termijn kunnen beginnen. Ik vind het ook uitstekend om daarover een kaderstellende discussie te voeren, maar ik vind het niet uitstekend om dat nu even met de voorzitter van de desbetreffende commissie te ritselen. Ik dacht dat we dat soort dingen via het fractievoorzittersoverleg deden, dat lijkt mij een correcte proce dure. De VOORZITTER Ik ben het helemaal met u eens, op dat punt dan. De heer POSTHUMA Voor de rest ook, maar dat wilt u nu niet zeggen. De VOORZITTER Over de rest mag ik niets zeggen. Maar ik kan me goed voorstellen dat u het hele debat kadert in een kaderstellend debat en dan ook zo'n voortgangsrapportage bespreekt en met de wethouder on spea king terms blijft gedurende een termijn die u met hem afspreekt. Het lijkt mij dat ik dit als raadsvoor zitter nu zo moet zeggen. De heer POSTHUMA Voorzitter, ik ben u zeer dankbaar dat u datgene wat ik bedoel nog even uitlegt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 21