10 JULI 2003 301 kritiek uitten in de richting van het college, wordt daarop niet gereageerd. De opdracht van de raad heeft men gewoonweg naast zich neergelegd, lijkt het wel, want het college heeft voldoende ruimte gehad om zijn zienswijze over dat kaderstellend besluit te nemen. De enige reactie die we hebben, is een schriftelijke reactie op onze motie over het Brabantplein, maar die vinden wij dermate vaag dat de uitkomst daarvan zich wel laat raden. De geloofwaardigheid van de raad is in het geding en daar wer ken met name de coalitiepartijen aan mee. De bewoners van het Brabantplein, die al meer dan tien jaar op een renovatie van het plein zitten te wachten, worden opnieuw zwaar teleurgesteld en ik kan mij voorstellen dat de wijkraad de contacten met de politiek niet meer ziet zitten. Als een van de doel stellingen van het dualisme is om de kloof tussen de burgers en het openbaar bestuur te verkleinen en de lokale democratie nieuwe kansen te geven, dan loopt die op deze manier een geweldige deuk op. Als een van de PvdA-coryfeeën, maar ik ben de naam op dit ogenblik vergeten, stelt dat we de lokale politiek moeten koesteren als proeftuin voor vernieuwing, en wij delen die mening, voorzitter, dan le vert de opstelling van de coalitiepartijen alleen maar zorg op voor de toekomst. Maar vandaag krijgt de raad een herkansing. De vergissing die bij de behandeling van de Kadernota is gemaakt kan worden goedgemaakt. Voorzitter, ik wil tijdens deze bespreking van alle coalitiepartijen én van de fractie- Joosse vernemen waarom zij dat kaderstellende besluit hebben afgezwakt op de manier waarop zij dat hebben gedaan. Als Breda zich zo graag noemt 'Stad met Karakter' dan moet deze raad ook ze ker karakter tonen door uitvoering te eisen van het besluit van 27 februari, door een investeringsvolu me af te dwingen voor de renovatie van het Brabantplein bij de Begroting 2004. Tot slot, voorzitter, het volgende. Wij vragen ons in gemoede af wat op dit moment de rechtspositie van de gemeente Breda is ten aanzien van de bewoners van het Brabantplein. Immers, door het hoogste bestuursorgaan van onze stad, de gemeenteraad, zijn verwachtingen gewekt. In het kader van behoorlijk bestuur kunnen betrokkenen zich, naar onze mening, erop beroepen dat de gemeente de plicht heeft dergelijke toe zeggingen na te komen. Burgers mogen er immers van uitgaan dat, wanneer de gemeenteraad op dracht geeft aan het dagelijks bestuur, te weten het college van burgemeester en wethouders, om gelden vrij te maken voor in dit geval de opknapbeurt van het Brabantplein, deze toezegging ook ge stand wordt gedaan. En nu dit niet gebeurt, zouden wij ons minstens moeten afvragen welke rechten rechtspersonen, zoals de wijkraad Brabantpark, hieraan kunnen ontlenen. Voorzitter, tot zover mijn eerste termijn. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Het betreft hier een initiatiefvoorstel. Ik wil toch ook heel even teruggaan in de korte geschiedenis die ten grondslag ligt aan het Brabantplein. Op 27 februari jongstleden heeft de raad inderdaad unaniem een besluit genomen over het Brabantplein. Er zijn toen lovende woorden gesproken en wij zouden het voortouw op deze manier moeten nemen. Als ik zie wat de discussie de afgelopen weken heeft opgeleverd, dan zou je daar bijna spijt van krijgen. Toch is dat niet het geval, voorzitter, want de werk groep, waarin alle fracties waren vertegenwoordigd, heeft een halfjaar lang heel intens gesproken ook met de wijkraad over alle problemen en zaken die daar speelden. De raad heeft het college de op dracht gegeven om in de Kadernota 2004 een investeringsvolume vrij te maken om in 2004 ook fysiek aan de gang te gaan. Het winkelcentrum was al lang toe aan een opknapbeurt. En na het gehakketak met de eigenaren van de panden die niet voor of achteruit te bewegen waren, hebben wij op een ge geven moment besloten om als raad iets te doen. Is het college zich ervan bewust dat de raad een opdracht heeft gegeven aan het college? Ik denk ten dele. Datgene wat er in ieder geval kwam was 45.000 euro, wat is ingezet voor het beheer en onderhoud. Degenen die wel eens op het Brabantplein komen konden gelijk zien dat dat inderdaad hielp. Fleurige bloembakken, tegels waar je inderdaad niet direct meer over struikelde, onkruid dat gewied was, het zag er ineens een stuk beter uit. Maar dat was het niet. We hadden meer gevraagd. De opdracht had nog een tweede deel. In de Kadernota was er niets over opgenomen. Tijdens het debat heeft het college, en ik was daar zelf niet bij aanwezig, maar ik heb dat nagevraagd en nagelezen, geantwoord dat men nog niet op de hoogte was van het investeringsvolume dat nodig is om het op te knappen, dat dat nog nader moet worden bepaald, dat daarop bij de Begroting 2004 wordt teruggekomen en dat het Brabantplein wordt meegewogen met andere voorstellen. Voorzitter, de CDA-fractie persisteert bij het besluit dat we op 27 februari hebben genomen, dat betekent niet alleen meewegen, maar bij de Begroting 2004 een investeringsvolume vrijmaken om in 2004 ook fysiek aan de slag te kunnen. Dat houdt in: een tweede inspanningsver plichting van de verschillende diensten. Er is een bedrag genoemd van 1,3 miljoen euro. Dat is nog een ruw bedrag, dat moet inderdaad nog beter handen en voeten krijgen. Dat is een groot bedrag, en ik denk ook dat het terecht is dat die pijn verdeeld wordt over de verschillende portefeuilles waarbij het Brabantplein in beeld komt. In de richting van de indieners van het initiatiefvoorstel het volgende. De motie heeft het niet gehaald. Achteraf vond ik dat niet zo vreemd, want ik heb heel duidelijk aangege ven: wij zijn begonnen met alle fracties in een werkgroep om iets aan het Brabantplein te doen. Wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 26