25 SEPTEMEBER 2003 339 De heer LEUNISSE Voorzitter, dank. Voor ons ligt de vaststelling van het bestemmingsplan Druivenstraat. Dat is breedvoerig besproken in de commissie. Wij hadden er ook wat bedenkingen bij en daarover vragen gesteld, maar wij zijn niet tevredengesteld. Wij dachten dat het goed was om dat toch even terug te nemen naar de fractie en te wachten, want dit heeft ook betrekking op verstrekkende wetgeving. Wij denken daarbij aan de der de dinsdag in september, Prinsjesdag. De A27 en de afwikkeling van bepaalde verkeersstromen hebben hier ook mee te maken. Wij denken dat het voortschrijdend inzicht is en misschien tellen de inzichten waarvan men ook in Den Haag blijk geeft mee bij het goed bekijken van dit voorstel. U stelt voor om dat bestemmingsplan vast te stellen, maar een aantal bezwaarmakers heeft een aantal dingen gezegd waar van wij vonden: dat snijdt toch wel hout. Of met andere woorden: je moet even wachten totdat er wat meer duidelijkheid is. Waar wij sec op zaten was het volgende. ProRail is in bezwaar gegaan. Als ik de stukken van de bezwaarmakers lees en steeds een stukje eruit haal, heeft het toch steeds te maken met dat spoor. Door de ambtenaar is dat ook erkend. Dat spoor zit eigenlijk, omdat we daar nou wat meer ruimte voor hebben, een beetje in de weg van de Hoogwaardig Openbaar Vervoerslijn (HOV), want die moet dan weer opschuiven. Die HOV zou naar Teteringen moeten en Teteringen zou van de druk verlost moeten worden door een goede ontsluiting of afvloeiing via de A27. Ja, het is complex, dat weten we. Daarom hebben we deze stukken ook heel goed gelezen en wij vinden dat datgene wat bepaalde bezwaarmakers hebben ingebracht, gelet op dat wat er in Den Haag is verteld over het feit dat er geen geld is voor het goed regelen van het verkeer, toch hout gaat snijden. Dus, mijnheer de voorzitter, onze vraag is eigenlijk in de eerste termijn: zou de wethouder kunnen aangeven of de bezwaarmakers van plan zijn om naar de Raad van State te gaan? Want als dat zo is, denken wij dat zij gerede kansen hebben op succes. Dat is de vraag voor de eerste termijn. Dank u wel. De heer DE ROOS Ja, ik wil zelf wel antwoorden op de vragen van de heer Leunisse, als dat De VOORZITTER Ja, doe maar. De heer DE ROOS Ik zou hem in ieder geval willen adviseren om die laatste vraag te stellen aan de bezwaarmakers zelf. GroenLinks staat in principe achter dit bestemmingsplan, omdat het een goede routering mogelijk maakt voor het Hoogwaardig Openbaar Vervoer en, niet te vergeten, een fietsroute. GroenLinks spreekt de wens uit dat het niet bij het voornemen blijft dat die routes er komen. Juist ter voorkoming van verdere ver keersproblemen in dit gebied is het goed dat die routes er ook snel komen. Mijn vraag aan de wethouder is of er inmiddels meer zicht op is wanneer die routes daadwerkelijk tot stand kunnen komen. Wethouder NIEDERER Mijn antwoord aan de heer Leunisse is dat de bezwaarmaker zelf moet beslissen of hij al dan niet in be zwaar gaat bij de Raad van State. Ik zal dat uiteraard niet aanmoedigen, maar als hij of zij of ProRail vindt dat dat moet worden gedaan dan neem ik daar kennis van en dan kijken we wel hoe dat afloopt. Wat be treft de vraag van de heer De Roos het volgende. Dat is min of meer kristallen bol kijken. We zetten in het bestemmingsplan dat die HOV-verbinding en die fietsverbinding er komen. Alles heeft te maken met het feit dat wij op dat moment ook dat deel van die Oosterhoutseweg gaan reconstrueren om dan in dat werk die voorzieningen mee te nemen, dus het komt er zeker van, maar als u mij vraagt om een concreet tijd stip, een jaar of een maand te noemen dan moet ik daarop het antwoord in die concreetheid schuldig blij ven. Maar het is een zeer vast voornemen om dat daar te realiseren, omdat het een wezenlijk onderdeel is van de totale reconstructie van de Oosterhoutseweg. TWEEDE TERMIJN. De heer LEUNISSE Ik vind dat de wethouder zich daar nogal wat makkelijk van afmaakt. Hij heeft natuurlijk zonder meer gelijk als hij zegt dat die mensen dat zelf moeten weten en dat hij het niet zal bevorderen. Maar hij zou als geen ander moeten weten dat ProRail in ieder geval een instantie met rijkserkenning is en rijks is toch wat ho ger dan gemeentelijk. Zou het niet zo kunnen zijn dat het Rijk een aanwijzing zou kunnen geven dat die grond daar wél bestemd voor zou moeten zijn? Op het moment dat dat gebeurt, vind ik dat drie van de vier bezwaarmakers gelijk hebben. Maar wie ben ik om daarover te oordelen? Waarom zouden wij een voorstel op de agenda zetten waar iets dubieus aan zit en waarvan we denken dat het niet goed zou kun nen gaan? Ik stel voor om dit punt mee terug te nemen. Ik weet dat u nog steeds in overleg bent met Pro

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 19