30 OKTOBER 2003 391 zoals ook de heer Taks aangeeft, over de vraag: wat wil je nou wel toestaan en wat niet? Betekent dat dan niet dat je moeilijk keuzes daarin kunt maken en dat je dan beter kunt zeggen: dan liever hele maal niks? Dat soort discussies kun je met elkaar voeren en die willen we ook met elkaar voeren, al weten we nu nog niet, we gaan daarover zodadelijk in de fractie praten, zoals ook de andere fracties dat doen, of we dat moeten doen langs de weg die in de motie van GroenLinks wordt voorgesteld. Voorzitter, één ding vonden wij als fractie wel moeilijk en dat is de positie van het fractievoorzitters- overleg ten opzichte van het college. Het blijft natuurlijk zo, dat het een ambtenaar betreft van het college en niet een ambtenaar van de gemeenteraad. De dreiging die in het fractievoorzittersoverleg zat, had soms toch wel wat weg van de dreiging die een werkgever heeft. De Partij van de Arbeid vindt ook dat het fractievoorzittersoverleg terughoudend moet zijn en niet op de stoel van het college mag gaan zitten. In de onderhavige kwestie hadden de fractievoorzitters moeilijk een keuze, maar wij geven dat toch ook aan het fractievoorzittersoverleg mee. De heer BOER In zijn inleiding heeft de heer Scheltens van GroenLinks ons verweten dat wij iets onder de pet heb ben gehouden. Nou is dat niet onze stijl, omdat wij over het algemeen, als wij iets wisten, dat gelijk naar buiten brachten en dat ook vaak met verve en veel plezier deden, juist om dat aan de kaak te stellen. Maar wij hebben geleerd dat dat ook niet altijd de juiste effecten oplevert. Toen wij hoorden van deze zaak en ons gevraagd werd daarop te reageren, hebben wij gezegd: nou, als wij dat doen, dan heeft dat niet het juiste effect, dus doe het zelf maar. Dat is niet gebeurd en dat is dan, en ik denk dat de heer Scheltens dat wel terecht heeft gememoreerd, via andere kanalen en misschien wel via concurrerende kanalen bij de pers terechtgekomen. Wij waren er heel erg gelukkig mee dat dat uitein delijk op die manier naar voren is gekomen, want ik heb ook begrepen van de journalisten dat, als wij ermee waren gekomen, wij dan gewoon waren neergesabeld en van smaad en weet ik allemaal wat voorzien waren. Dat even ter verduidelijking waarom wij daarop niet hebben gereageerd, en ik denk terecht, gezien het verleden. Wat betreft de zaak zelf, die is inderdaad in het fractievoorzittersoverleg behandeld. Ik ben het absoluut niet eens met de heer Haarhuis, dat wij daarop niet hadden moeten reageren. Dat was hét forum om te reageren en we hebben alleen maar gezegd: we zijn het er niet mee eens. Wij hebben niemand bedreigd, althans, ik dacht niet dat de voorzitter zich bedreigd voelde, we hebben alleen duidelijk gezegd, en dat was een unanieme mening, dat deze combinatie van func ties niet kon en dat wij het onverstandig vonden van het college dat ze dat hebben gedaan. Dat werd er gezegd. Waar ik dan een dreigement in zou kunnen zien, is dat er een debat zou komen als de gemeentesecretaris niet vóór maandag zou laten weten wat hij zou doen, ervan uitgaande dat er dus geen debat zou komen als hij dat wel zou doen. Zo hebben wij dat de hele tijd toch ook wel duidelijk begrepen. Op een gegeven moment staat het dan in de krant, en de manier waarop het in de krant stond, was voor ons weer aanleiding om artikel 41-vragen te stellen. Voor ons was duidelijk dat alle fractievoorzitters unaniem betreurden dat dit door het college was toegestaan en dat het was voorge steld door de gemeentesecretaris, want zo werkt dat natuurlijk. Op een gegeven moment verschijnen er op een uitdagende manier twee artikelen in BN/DeStem. Nu wordt wel vaker gezegd: BN/DeStem heeft iets fout geciteerd, maar ik ging ervan uit dat het toch waarheidsgetrouw was, en dat wordt nu eigenlijk ook bevestigd door wethouder Oomen, want de gemeentesecretaris heeft gezegd dat hij dat debat graag wilde. Maar wij hebben in het fractievoorzittersoverleg gezegd: wij zouden dat debat niet willen voeren omwille van de stad. Dat hebben wij ook nadrukkelijk naar voren gebracht en dat heb ben verschillende fracties naar voren gebracht, juist omdat het heel beschamend was. De manier waarop de gemeentesecretaris zegt dat hij van de functie afstapt, maar dat hij het heeft gedaan om deze discussie uit te lokken vind ik bijna brutaal. En dat is de vraag die wij hebben gesteld. Onze vraag was: als het college geweten had dat dit de achterliggende gedachte was van de gemeentese cretaris, was u dan akkoord gegaan, met de gedachte dat dit debat zou gaan plaatsvinden? Want u heeft zelf al aangegeven dat het al op 22 april is beslist, dus dat is al een hele tijd aan de gang. U weet het al een hele tijd. Wij zijn daar buitengewoon boos over, bozer dan over het feit dat hij dat aan u heeft gevraagd en dat u het heeft toegestaan, want het is gewoon een uitdaging. Wij willen dit debat niet, wij vinden dat gewoon schadelijk voor de stad. Want het is natuurlijk niet zo dat je commissaris moet zijn om gegevens door te geven of wat dan ook. Om commissaris te zijn voor de sector perso neel en organisatie voor een bedrijf met 70 werknemers hoef je niet zo'n zware functie te hebben. Bovendien heb je in het bedrijf zelf ook nog een directeur personeel en organisatie, dus dan heb je een directeur personeel en organisatie én een commissaris personeel en organisatie voor 70 mensen, terwijl hij zelf gemeentesecretaris is van een bedrijf met 1.600 mensen. Daar heb je een zware functie voor nodig, maar binnen zo'n bedrijf? Dus als ik daar zit en ik wil het een en ander doorgeven, dan hoef ik daar geen commissaris voor te zijn, dan kan ik dat ook op een heel andere manier. En dat nu heeft ons wantrouwen gewekt. Want het is blijkbaar gewoon uitlokking van dit debat. Ik heb in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 41