30 OKTOBER 2003 392 vraag ook duidelijk gezegd dat wij ervoor passen om met de gemeentesecretaris in debat te gaan totdat hij het aandurft om een onderbetaald, hardwerkend raadslid te worden. En dan wil ik met hem daarover in debat, want dan toont hij tenminste moed. Dus wij zijn buitengewoon ontevreden met de manier waarop het nu gaat en wij hebben, en dat heb ik ook in onze vragen gesteld, het vertrouwen in de gemeentesecretaris verloren, want hij had dat nooit op deze manier zo naar buiten mogen bren gen. Ook binnen het fractievoorzittersoverleg hebben wij voorgesteld dit niet te doen. Aan het begin van de vergadering heb ik al gezegd dat wij het niet eens waren met wat GroenLinks deed, maar ik heb om halfvijf de Kamer van Koophandel gebeld met de vraag of er een verzoek is geweest tot wijzi ging van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel om het commissariaat van de heer Ouwerkerk teniet te doen. Dat is dus niet gebeurd en er is mij verzekerd dat, als dat verzoek tot wijziging woens dag binnen was gekomen, het vandaag zou zijn verwerkt. Dus de heer Ouwerkerk staat nog steeds vermeld als commissaris van de BVR en hij heeft zich dus niet gehouden aan datgene wat in de krant stond, dat hij afziet van die functie. Hij had dat makkelijk kunnen doen, dat is slechts een briefje, je kunt dat zo opvragen bij de Kamer van Koophandel, en een handtekening van een volledig bevoegd persoon, dat zijn er drie, en dan was het voor elkaar geweest. Ik voel me gewoon hogelijk belazerd dat wij vrijdag in de krant hebben moeten lezen dat hij afziet van de functie, en dat dat een week later nog steeds niet is geactualiseerd. Daarom hebben wij het vertrouwen in deze gemeentesecretaris volledig verloren. De heer SCHOENMAKERS Er zijn al veel woorden gesproken door de collega's over de kwestie waarmee wij ons op dit ogenblik bezighouden. Voorzitter, ik moet u zeggen dat ik mijzelf ook nogal geveld voelde toen ik via de pers moest vernemen dat de heer Ouwerkerk een commissariaat had aanvaard. En ik moet u daarbij zeg gen, het feit dat het college die toestemming heeft gegeven is binnen de verhouding tussen gemeen tesecretaris en college een begrijpelijke zaak. Toch moet u mij niet kwalijk nemen, dat ik in dezen het inlevingsvermogen van het college niet erg hoog inschat, want er is de afgelopen periode landelijk nogal het een en ander te doen geweest als het over bouwbedrijven gaat. Het is natuurlijk een zeer gevoelige sector. De heer Taks heeft al geattendeerd op artikel 69 van de Gemeentewet, en hij zegt: dat gaat dan niet over personeel. Daarin heeft hij natuurlijk gelijk, maar het college en ook de ge meentesecretaris hadden aan moeten voelen dat een dergelijk commissariaat door de gemeenteraad niet gemakkelijk aanvaard zou worden. En dat is ook wel gebleken. Ik ben het niet eens met de heer Haarhuis dat het fractievoorzittersoverleg op de stoel is gaan zitten van het college. Het fractievoor zittersoverleg heeft een algemeen gevoelen geuit hoe men als politieke fracties daar tegenover stond. En ik vond dat dat op dat ogenblik ook gerechtvaardigd was. Ik ben het overigens eens met anderen die zeggen dat je het fractievoorzittersoverleg ook niet als een besluitvormend orgaan moet zien. Ik betreur de gang van zaken, zowel van de gemeentesecretaris, die natuurlijk heeft gehandeld volgens de voorschriften die daarvoor zijn en daarvoor bij het college is terechtgekomen, als van het college, dat heeft gemeend om toestemming te kunnen geven. We hadden toch verwacht en ook mogen ver wachten, en dat heeft niets met dualisme te maken, ik vind dat men zich niet op deze manier achter het dualisme mag verschuilen, dat het een wijs besluit zou zijn geweest om te zeggen: alvorens wij die toestemming geven, willen wij toch het gevoelen van de raad vragen. Dat dat niet is gebeurd, voorzit ter, betreuren wij ten zeerste. De heer KWISTHOUT In tegenstelling tot de heer Boer heeft onze fractie absoluut geen behoefte aan een debat met de ge meentesecretaris. Wij debatteren met de bestuurlijk en politiek verantwoordelijken en niet met ambte naren. De heer BOER Dat heb ik ook niet gezegd. Ik heb gezegd: als hij raadslid is, dan wil ik dat doen. De heer KWISTHOUT Dus dat is nog neen, laat dat maar zitten. De reactie van de gemeentesecretaris in BN/DeStem, nadat hij bekend maakte afstand te doen van zijn commissariaat, was in de trant van: ik had wel ver wacht dat dit in de raad stof zou doen opwaaien en het college ook. En die laatste toevoeging was mijns inziens pikant, want het plaatst de manier van informeren door het college toch in een bepaald daglicht. Onze vraag is: hoe heeft het college er nu tegenaan gekeken? De situatie was bekend, de secretaris vroeg toestemming, en hoe ga je dan om met het informeren van de raad? Ik kan me daar eigenlijk maar drie keuzes bij voorstellen. Je kunt denken: als we dat bekend maken, dan jagen we iedereen in de gordijnen en daarom doen we het niet. Je kunt denken: het is totaal niet interessant

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 42