30 OKTOBER 2003
358
Wethouder NIEDERER
Dat vind ik flauw.
De heer BOER
heeft anders besloten.
Wethouder NIEDERER
Neen, natuurlijk niet, anders was het bestemmingsplan niet onherroepelijk vastgesteld. Dat is onzin.
Dat is gewoon onzin. U heeft dat bestemmingsplan goedgekeurd, en met dat bestemmingsplan gaf u
de juridische mogelijkheid om in plaats van die hellingbanen een drietal andere alternatieven, ik her
haal ze niet meer, te bouwen.
De heer DUBBELMAN
Voorzitter, op wiens voorstel hebben wij dat bestemmingsplan goedgekeurd?
De VOORZITTER
Ik ga u wijzen op artikel 42, lid 8. Tijdens het vragenuur worden geen interrupties toegelaten. Ik wil u
voorstellen om u daar echt aan te houden. Laat de wethouder even uitspreken, u kunt daarna nadere
vragen stellen.
Wethouder NIEDERER
Het staat ook in de brief, die wij u gisteren hebben gestuurd. Op grond van dat onherroepelijke be
stemmingsplan heeft de minister van Verkeer en Waterstaat als verantwoordelijke voor die brug, de
Staat der Nederlanden is eigenaar van de brug, is onderhoudsplichtige van de brug en dus ook be
heerder van die brug, op 16 september 2002, het staat allemaal in de brief, een bouwvergunning aan
gevraagd om te bouwen datgene waartoe het bestemmingsplan haar had vergund. Een gebonden
beschikking. Het gemeentebestuur heeft die bouwvergunning dus verleend. Die bouwvergunning is
weliswaar nog niet onherroepelijk, want u weet dat we een kort geding, een voorlopige voorziening,
hebben gehad bij de Raad van State. Die voorlopige voorziening is afgewezen, en dat betekent toe
gewezen aan de overheid en dat men aan de slag kon met het bouwen van de brug plus de opgangen
en neergangen, om het zo maar even uit te drukken. Thans ligt deze kwestie nog voor bij de Raad van
State in een bodemprocedure, en ook dat respecteer ik als vanzelfsprekend. Ook daarvan is het goed
gebruik dat wij daar nu niet nader inhoudelijk op ingaan omdat die zaak onder de rechter is en wij de
uitspraak van de Raad van State daarover afwachten. Maar voor nu is cruciaal, en nou kom ik op de
quick-scan, dat datgene wat daar staat juridisch rechtens correct is. Het is niet anders. Dat moet u
heel goed beseffen. En in die situatie hebben wij het bureau SOAB gevraagd: maak nu eens een
quick-scan op basis van de objectieve verkeersveiligheidsaspecten gegeven de situatie die u daar
aantreft. Het is natuurlijk niet aan het college om, als wij een bouwvergunning afgeven, te gaan con
troleren of die roltrap een gradenhelling heeft van 27, 25 of 23. Daar controleert de gemeente, en
meer in het bijzonder de afdeling Bouw- en Woningtoezicht, uiteraard niet op. Die controleert op de
technische constructie, op het geheel, of dat in die termen deugdelijk is. Maar die kijkt niet naar de
gebruiksfunctionaliteit. Die gebruiksfunctionaliteit werd eerst duidelijk op 7 oktober toen de brug in
gebruik werd gesteld en het college ook deelgenoot werd van de onvrede en de ongemakken die zich
toen openbaarden en wat dus heeft geresulteerd, zoals gezegd, in een besluit van het college op 14
oktober tot het uitvoeren van die quick-scan. Die quick-scan is op een aantal onderdelen duidelijk, dat
weet u ook. De roltrap, wat betreft de functie van een fiets aan de hand meevoeren, vindt het SOAB-
bureau risicovol en wat betreft de vaste trap met fietsgoot zit de fietsgoot niet goed geprojecteerd ten
opzichte van de wand. Dat is een constatering terzake de gebruikskwaliteit en daarvan hebben we
gezegd: wij brengen dat rapport ogenblikkelijk ter kennis, en dat hebben wij ook gedaan, dat heeft u
ook vanochtend kunnen lezen in de krant, van de verantwoordelijke wegbeheerder, de eigenaar en
onderhoudsplichtige van de brug, de Staat der Nederlanden, meer in het bijzonder het projectbureau.
Zij hebben het SOAB-rapport met onze brief, die in kopie ook naar u is gestuurd, van ons ontvangen
en zij beraden zich nu over de te nemen maatregelen. Het college wacht op dit moment af waar het
HSL-projectbureau mee komt, en gelooft u ons nou dat wij natuurlijk buitengewoon kritisch zullen con
troleren of de aanpassingen die het projectbureau zal gaan aanbrengen het zodanig maken dat wij
kunnen praten van een objectief verkeersveilige verbinding. Dat is de stand van heden. Het kort ge
ding dient morgenmiddag en we kijken wel wat daaruit komt. Wij vinden ook, en dat is natuurlijk vol
strekt begrijpelijk omdat het projectbureau sinds kort de SOAB-conclusies heeft, dat het projectbureau
natuurlijk enige tijd moet worden gegund om zich te beraden over de aanbevelingen, conclusies en
wat dies meer zij om vervolgens, onder de verantwoordelijkheid van, over te gaan tot maatregelen.