6 NOVEMBER 2003
425
crete cijfers is uit te drukken, is promotie van de stad een uitstekend middel voor positionering en
fondsenwerving op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Zo versterken we onze uitgangspo
sitie, hetgeen naar het oordeel van het college de voortzetting van de campagne rechtvaardigt. Breda
'97 heeft een vraag gesteld over het gebiedsgericht werken daar waar het gaat om het beheer en het
onderhoud van de stad en over de wijze waarop de prioriteiten worden verdeeld. Voorzitter, vanwege
de tijd wil ik kort zijn. In de commissie MSO zal het activiteitenprogramma te zijner tijd op hoofdlijnen
worden gepresenteerd, al dan niet verbonden aan de dienstbegroting. De heer Joosse heeft een voor
mij opmerkelijke uitspraak gedaan: het Buitenruimteplan zou een flexibele buurtgerichte aanpak in de
weg staan. Hij hoopt dat de nieuwe afspraken met de wijk- en dorpsraden ook de weg openen voor
substantiële door de bewoners in te zetten budgetten voor beheer en onderhoud. Het beheer geba
seerd op het Buitenruimteplan is gebiedsgericht van opzet - u komt dat ook tegen in de Begroting -
en dat betekent dat, gelet op de kenmerken van een gebied en het gebruik ervan, beheer op maat
plaatsvindt. Tegelijkertijd wordt er uit het oogpunt van kostenbeheersing en efficiency zoveel mogelijk
gestreefd naar uniformiteit. Binnen de specifieke aanpak per gebied is onder meer door overleg met
de wijk- en dorpsraden verder maatwerk mogelijk. Hiervoor is ook een budget beschikbaar. Voorzitter,
ik wil het hierbij laten.
De VOORZITTER
Dank u wel. Vervolgens zal ik zelf naar het spreekgestoelte gaan om twee vragen te beantwoorden.
De PvdA heeft gevraagd om in de commissie VSM of AZ in januari voorstellen te doen tot verbetering
van de bestrijding van de horecadiscriminatie. Wat mij betreft mag dat best op de agenda, maar we
hebben het daarover al regelmatig gehad. Er is op het ogenblik goed overleg tussen het steunpunt
discriminatie en gemeente, horeca en politie, en er zijn modellen gerealiseerd om die discriminatie, die
overigens heel moeilijk aantoonbaar, bewijsbaar is, terug te dringen. Er zijn formulieren waarbij het
steunpunt als tussenfiguur fungeert tussen politie en degenen die klagen. Dat heeft nog niet geleid tot
een vergroting van het aantal gevallen, dus wij zien nu nog niet in of datgene wat gesteld wordt hele
maal juist is. Maar goed, wat mij betreft komt het een keer aan de orde in een van de commissies. Ik
ga door naar de horeca. De fractie-Joosse pleit ervoor om meer verantwoordelijkheid te vragen van de
horeca bij het veilig uitgaan, omdat er te veel op het bordje van de politie gelegd zou worden, en de
discussie over de sluitingstijden zou daarbij niet uit de weg gegaan moeten worden. Onze overtuiging
is dat de horeca zijn medeverantwoordelijkheid neemt voor het goede uitgaan. Daarbij is het horeca-
convenant leidend. Daarbij zijn ook prestatieafspraken van de zijde van de horeca. Wij hebben dit
convenant onlangs heel eenvoudig, maar wel kort, geëvalueerd, en daar is uitgekomen dat er, op een
paar punten na die aanpassing verdienen, op zich tevredenheid is over de resultaten van dat horeca-
convenant. Wat betreft de sluitingstijden zegt zowel de politie als de horeca zelf dat men het graag bij
de bestaande sluitingstijden houdt. Dus ik zie geen motief om die weer ter discussie te stellen. Ik geef
nu, en dan ga ik zelf weer terug naar mijn plaats, graag het woord door aan wethouder Adank. Hij
kome naar de microfoon.
Wethouder ADANK
Dank u wel, voorzitter. En hij drage zijn bijdrage voor. In de eerste plaats dank aan al die fracties die
in grote meerderheid in hun algemene beschouwingen positieve opmerkingen maken over datgene
wat het college gedaan heeft in de beleidsmatige activiteiten en de financiële vertaling daarvan, als
het gaat om het terrein van kunst en cultuur. Dat betekent dat datgene wat u als signaal heeft afgege
ven, al of niet met de status van een motie of een amendement, bij de Kadernota voor dit jaar 2004
omgezet is in beleid en dat u de financiële vertaling daaraan gehangen heeft. Nog een viertal punten.
Tot mijn verbazing, ik zat gistermiddag in Eindhoven, waar ik namens de provincies Zeeland, Noord-
Brabant en Limburg en acht steden in zuidelijk Nederland de Bredase optie besprak om hier op 8 de
cember de staatssecretaris te ontvangen - overigens is dat gelukt en toegezegd, we gaan dat organi
seren - poneerde op de BIC-bijeenkomst bij de BSW een van de ondernemers nogal wat genuan
ceerde opmerkingen waar niet op gereageerd is. Het ging namelijk om het aanbestedingsbeleid.
Neem van mij aan, als wethouder Economische Zaken, daarin breed gesteund door het gehele colle
ge en het ambtelijk apparaat, dat de Bredase ondernemers dezelfde kansen krijgen als de onderne
mers elders. Zeker als het gaat om het aanbestedings- en het inkoopbeleid volgen wij het kader dat u
zelf heeft vastgesteld in 1996 of 1997. Er is dus geen sprake van een andere behandeling dan de
behandeling die voortkomt uit objectieve criteria. Toen ik gistermiddag in de loop van de middag bij
BIC zelf aankwam, heb ik dat niet meer gecorrigeerd, maar het leek mij wijs, voorzitter, om dat hier ter
plekke te doen. Ik heb één keer in de twee weken, soms met collega-wethouders, soms ook alleen,
een uitgebreid overleg met het BIC, het Bredaas Industrieel Contact. Dat is het gremium, denk ik,
waar we over aanbestedingen, aanbestedingsbeleid en inkoopbeleid met elkaar moeten spreken.