Een andere richting, Een nieuw kompas groenlinkse bijdrage aan de eerste termijn van de behandeling van de Begroting 2004 1. Inleiding Een democratie als de Nederlandse impliceert dat de overheid zorg draagt voor een beleid dat kan rekenen op de instemming van een meerderheid van de bevolking. Maar de overheid heeft ook de dure plicht te waken over de belangen van minderheden. Dat kenmerkt een beschaafde samenleving. De overheid dient die beschaving koste wat kost te beschermen. Dat betekent dat de overheid de soms grillige waan van de dag moet afwegen tegen de belangen van de samenleving op de lange termijn. Alleen door een zorgvuldige afweging tussen deze twee belan gen kan een overheid op langere termijn consistent beleid voeren, dat zijn vruchten afwerpt. Ter illu stratie: niets is fnuikender dan elkaar snel afwisselende beleidsvoornemens, zo bewijzen de elkaar in rap tempo opvolgende vernieuwingen in het onderwijs. De term 'minderheden' is minder makkelijk te definiëren als op het eerste gezicht zou lijken. In de ruimste zin van het woord valt te denken aan alle groepen binnen de samenleving die, om welke re den dan ook, moeite hebben met het naar voren brengen en beschermen van hun belangen. Dat kan zijn omdat zij moeite hebben met de taal, zoals sommige culturele minderheden, waardoor zij zich met moeite kunnen ontwikkeien tot volwaardige, mondige burgers. Maar het kunnen ook gehandicapten zijn, die in een voor hen inadequaat ingerichte wereld leven. Of kansarmen op de arbeidsmarkt die, door een opleiding die onvoldoende aansluit bij de moderne eisen, geen voor hen geschikte baan kunnen vinden en daardoor, tegen de eigen wil in, moeten leven onder het sociaal minimum. Het zijn slechts enkele voorbeelden van groepen aan wie de overheid verplicht is extra aandacht te schenken. Het gelijkheidsbeginsel in de grondwet impliceert dat iedereen gelijke kansen moet krijgen. De over heid moet daar borg voor staan. Deze zorg is in eerste instantie een taak van de landelijke overheid. Maar de laatste jaren zijn steeds meer van dit soort specifieke zorgtaken overgedragen aan de lokale overheden. Zonder dat daarbij altijd de benodigde middelen zijn meegegeven. De invoering van de Wet Werk en Bijstand is daarvan een duidelijk voorbeeld. Eens te meer is het nu de lokale overheid, de gemeente, die zich van haar meest beschaafde kant moet laten zien. Nu steeds meer pijnlijke financiële afwegingen niet meer landelijk, maar lokaal ge maakt moeten worden, is het makkelijk om kwetsbare groepen uit het oog te verliezen. De voorliggen de begroting is een duidelijke test-case. Niet alleen omdat het de eerste programbegroting en daar mee de eerste dualistische begroting in Breda is, maar juist omdat de keuzes die de raad moet ma ken, van grote invloed zullen zijn op het dagelijks leven van juist de kwetsbare groepen. Aan de uit komst van deze begrotingsbehandeling valt meer af te lezen dan het saldo op de bankrekening van de gemeente, het tekent het beschavingsniveau van deze raad. 2. Maatschappelijke Opvang In de inleiding is al gememoreerd dat het de verantwoordelijkheid is van de overheid om te zorgen voor mensen die, om wat voor reden dan ook, niet kunnen meedraaien in de huidige samenleving. Een hele duidelijke categorie is de groep dak- en thuislozen. En voor een deel van deze groep gaat het gebrek aan woonruimte gepaard met psychische problemen of verslavingen. Al jaren pleit Groen- Links voor een gedegen 7 x 24-uursopvang, waar mensen met deze multi-problematiek adequaat geholpen kunnen worden. Breda is de goede weg ingeslagen, maar we zijn er nog lang niet. De huidi- 22

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 80