27 NOVEMBER 2003 468 gewoon door een democratisch gekozen orgaan moet worden gedaan en niet door een gemeen schappelijke regeling. Wat ons betreft zou de taak die het Havenschap Moerdijk heeft uitstekend kun nen worden behartigd door de Provincie, wat een democratisch gekozen orgaan is, controleerbaar is et cetera en wat groter in omvang en bestuurskracht is dan een enkele gemeente. Ik denk dat de situ atie daar inderdaad ook om vraagt. Wat dat betreft zou het uittreden van Breda onze wens dat er in derdaad wat gaat veranderen daar kunnen bespoedigen en dat is de reden waarom wij voor dit voor stel stemmen. Niet omdat wij zo heel erg gelukkig zijn met de ruzie tussen Moerdijk en Breda die op dit moment plaatsvindt, maar vooral omdat wij het een goede ontwikkeling vinden dat ook andere par tijen er uit gaan stappen en dat het zichzelf min of meer opblaast. Wij zien geen redenen van financi ële of andere aard om erin te blijven, ik ben dat met andere fracties eens. De heer JOOSSE De gemeente Breda heeft in deze gemeenschappelijke regeling jaarlijks de mogelijkheid om uit te treden. Wat dat betreft lijkt het mij ook zinnig, zeker in de situatie die is ontstaan, dat er op dit moment een discussie wordt gevoerd over wel of niet uittreden. Dat uittreden is altijd een raadsbesluit en wat dat betreft bevreemdde het mij een beetje, ik was helaas zelf niet in staat om bij de extra commissie ECG aanwezig te zijn, dat de wethouder daar aangaf dat, mocht de raad besluiten om toch deel uit te blijven maken van die gemeenschappelijke regeling, er dan maar iemand anders naar het Dagelijks Bestuur moest worden gestuurd. Ik vind dat niet op zijn plaats. Als de raad inderdaad zou besluiten om in de gemeenschappelijke regeling te blijven, dan zou ook de wethouder daarvoor verantwoorde lijkheid moeten blijven nemen. Voor mij is heel belangrijk de rol die Breda gaat spelen bij de ontwikke ling van Moerdijkse Hoek. Door nu uit de gemeenschappelijke regeling te treden, mag zeker de rol en de functie van Moerdijkse Hoek voor Breda - anderen hebben al geschetst: dat is werkgelegenheid en verplaatsing van bedrijven - niet in gevaar komen. Overigens denk ook ik dat een gemeenschappelijke regeling misschien niet de ideale constructie is en dat er moet worden gekeken naar een meer zakelij ke, meer op afstand gezette vorm van samenwerking. In de beide commissies ECG zijn enkele vragen toch wat onduidelijk of niet beantwoord. In ieder geval is de argumentatie, met name de financiële argumentatie, waarom Breda nu moet uittreden niet helder voor het voetlicht gebracht. Ik hoop dan ook dat de wethouder nog ingaat op vragen die ook door anderen zijn gesteld over de claim van Do meinen en over het verschil dat in het rapport is te lezen tussen het bedrag dat wordt genoemd van 19,3 en het bod van 5, wat toch een aanzienlijk verschil is, en dat verschil kan ook weer invloed heb ben op het bedrag van 1,6 wat Breda zou moeten betalen als prijs voor het uittreden. Kan de wethou der ook aangeven wat de marges zijn bij dat bedrag van 1,6, want het zou kunnen zijn dat anderen straks over die prijs beslissen. Wat is dan de marge waaraan wij moeten denken? Ligt die bijvoorbeeld bij het bedrag dat de heer Jackson eerder aangaf? Voorzitter, het is natuurlijk ook van belang om te kijken naar het rapport van Korsten en Versteden. Breda heeft al vaker aangegeven dat de ingredi ënten voor de discussie over de toekomst zijn: het eindresultaat van die bemiddelingscommissie en de manier waarop daaraan dan ook gevolg wordt gegeven. Wat dat betreft wordt terecht ook in het voor stel van het college opgemerkt dat er op dit moment nog steeds tussen de partners gebrek aan ver trouwen is en gebrek aan een constructief samenwerken. De brief van de gemeente Moerdijk die ons als raad onlangs onder ogen kwam, stemt ons wat dat betreft niet hoopvol. Ik vond het jammer dat in die reactie van de gemeente Moerdijk geen enkele handreiking wordt gedaan, men toont niet aan dat men inziet dat de huidige situatie niet houdbaar is en de aanbevelingen van de bemiddelingscommis sie worden in feite terzijde geschoven. Ik vind dat ook dat moet worden meegewogen bij de uiteindelij ke beslissing. Mevrouw OVERBOOM D66 is van mening dat de gemeente Breda gezichtsverlies lijdt in de regio als wij in dit stadium uit de gemeenschappelijke regeling stappen. D66 is wel van mening dat er op termijn een overheids-NV moet ontstaan, maar niet dat we in dit stadium, in deze financiële situatie en met de consequenties van de financiële risico's, moeten uitstappen. Ik heb de heer Taks al gevraagd: zouden die financiële consequenties ook lager kunnen zijn op het moment dat je je binnen deze huidige samenwerking sterk maakt om de problemen die er nu zijn op te lossen? Omdat die mogelijkheden er eventueel zijn, bij voorbeeld in de onderhandeling met Domeinen, het rapport geeft er een aantal voorbeelden van, ge ven wij er de voorkeur aan om als Breda onze kracht te tonen in de regio en door te gaan in dit sa menwerkingsverband tot het moment dat er een gezonde situatie is om er een overheids-NV van te maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 13