27 NOVEMBER 2003 470 nium 1990 - 2000, hebben wij het tot op de cent nauwkeurig terugbetaald gekregen. Twee maal een deelnemersuitkering, een soort winstuitkering, waarvan ik heb gezegd: daar kun je geen rotonde voor aanleggen en die staat in geen verhouding tot wat het al die jaren in de gemeentelijke financiële boekhouding, als het gaat om personeelsformatie, heeft gekost. Wij zijn voor die verantwoordelijkheid niet weggelopen, voorzitter. Vanuit Breda hebben we steeds, met name de laatste jaren, aangekoerst op een eenduidige en optimaal te verantwoorden begrotings- en budgetcyclus, niet omwille van de eventuele deelnemers- of winstuitkering, maar vanuit het besef, zeker vanuit de portefeuille Economi sche Zaken, dat de continuïteit van het bedrijventerrein en de werkgelegenheid was gediend met een strak management, met een sterke aansturing in de dagelijkse gang van zaken. En daarom zaten wij als een bok op de haverkist, met name in het Dagelijks Bestuur waar die verantwoording naar elkaar bij de vier partners moest worden uitgediscussieerd ter wille van de continuïteit van die 300 bedrijven. Want Moerdijk staat als bedrijventerrein prima bekend, daar is niets mis mee. Er zijn verschillende reorganisaties doorgevoerd mede met als doel om de financiële risico's voor de deelnemers zeker bij verslechterende economische omstandigheden, de heer Jackson wijst daar terecht op, beperkt te houden. Met die boodschap zat ik in het Dagelijks Bestuur. Er is veel puin geruimd, zonder in te boe ten aan de kwaliteit van het bedrijventerrein. Een cultuuromslag was het gevolg. Organisatorische en financiële aspecten speelden daarbij een grote rol en de bezuinigingstaakstelling, door het Algemeen Bestuur, waarin de heer Taks zit, goedgekeurd, werd uitgevoerd. Maar over de effecten van deze zware ingrepen, en daarover hebben we met elkaar ook gediscussieerd, is op dit moment helemaal niets te zeggen. Er is een voortvarende directie, er is een goed managementteam, maar van de be zuinigingstaakstelling die daar de komende jaren moet worden doorgevoerd, kan ik niet aangeven welk perspectief die in de zin van garanties biedt. Overigens heeft de gemeente Moerdijk zich van de begroting en de bezuinigingstaakstelling gedistantieerd. Voorzitter, op een vroegtijdig moment was de vraag onvermijdelijk, ik heb u dat gemeld, of een gemeenschappelijke regeling voor het beheren van een havenbedrijf het meest ideale plaatje vormt. En dat was het voor Breda, dat hebben we in ieder geval als college geconstateerd, absoluut niet. Door de risico's en de ondergeschikte en gewogen positie, eenzesde partner maken wij uit van de zes, kan elk voorstel in ons nadeel worden overruled. Dat hebben we ons een aantal malen graag laten gebeuren, omdat, in mijn optiek, de financiële risi co's voldoende beheersbaar waren. Vanuit dat perspectief hebben Breda en Drimmelen bij de voor zitter van de regeling, de gedeputeerde, en u hoort het goed: Breda én Drimmelen, aangedrongen op externe bemiddeling, omdat vooruitgang in de verzakelijking bij een van de deelnemers op grote weerstand stuitte. Niet bij de drie andere deelnemers. Ondanks vele pogingen kwamen de partijen niet dichter bij elkaar: drie partijen, een partij. Via externe bemiddeling kwamen ook de geobjectiveerde analyse en de waardeberekening van PricewaterhouseCoopers tot stand. PricewaterhouseCoopers is overigens op verzoek van Korsten en Versteden ingeschakeld en niet op verzoek van het Dagelijks Bestuur van het Havenschap. Het financieel perspectief was regelmatig aan verandering onderhevig. Dat is mijn tweede belangrijk punt waarop ik u in de commissie in de eerste en de tweede termijn heb gewezen. Ware het zo dat een consistente lijn in de risico-inschatting en het risicoprofiel voor mij aanleiding zou zijn geweest om de beheersbaarheid van die risico's te onderschrijven, dan was het nog niet zo onverstandig geweest om nog eens goed na te denken over het moment waarop wij zou den moeten uitstappen. Maar wij hebben in de afgelopen anderhalf jaar bijzonder grote schommelin gen in het meerjarenperspectief gezien en daarop kan ik als vertegenwoordiger van de gemeente Breda, met de financiële risico's in dat vervolg, geen beleid maken, sterker, daar zit ik als vertegen woordiger van Breda niet voor. Ik kon, namens het college, dit steeds weer wisselende perspectief in het risicoprofiel niet meer als basis voor mijn inbreng in de discussie laten dienen, want ik kon het simpelweg voor Breda niet laten afdekken. Zouden daar dekkingsvoorstellen of dekkingsbronnen te genover staan, ik heb u dat zojuist gezegd, dan was dat een legitiem verhaal geweest. Dat is de basis geweest zoals u die aantreft in de motivering van het collegevoorstel aan uw raad, waarbij ik overi gens mijn excuses maak voor de spelfouten die in de dictie van het voorstel voorkomen. Het college is niet over één nacht ijs gegaan bij zijn besluitvorming, zie ook onze reactie aan de voorzitter van het Dagelijks Bestuur over het aanzienlijk verslechterde beeld van het meerjarenprogramma en over de reguliere exploitatie. Die brief dateert van 28 mei 2003 en dat was gewoon een officiële reactie van het college om de voorzitter van het Dagelijks Bestuur te herinneren aan zaken zoals: hoe is het mo gelijk datje de ene keer een perspectief in zeer positieve zin, vervolgens in neutrale zin en dan een bijzonder verslechterend beeld laat zien? Hoe kun je daar beleid op maken? Hoe kun je dan als deel nemer in een gemeenschappelijke regeling blijven zitten? Ik heb u op 23 januari 2003 reeds in de commissie geïnformeerd, dus bijna een jaar geleden, nadat wij anderhalfjaar als drie partners met de partner Moerdijk hadden gebakkeleid over hoe we onze verantwoordelijkheid konden nemen als het ging om de discussie over de onroerendezaakbelasting en als het ging om de zorgbijdrage voor het bedrijventerrein, en dan noem ik nog niet de problematiek van de riolering die wij allemaal gezamenlijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 15